Op 20 juni 2025 kwamen we samen bij Ciska in haar jachthuisje, te vinden in
de oostelijke gebieden van Sint-Massachussets (geen spoor van die gerooide
appelbomen). Voor het laatst, want ze bracht de blijde tijding van een nieuw huis,
vlakbij, om de lezers met een beperkte oriëntatie niet al te veel te bruuskeren.
We kijken er naar uit. Het was te warm om buiten te zitten, binnen onvoldoende
koud om af te koelen, maar we sloegen er
ons dapper door. We bleven naar gewoonte niet hangen tot diep in de nacht, de
dag erop volgde al de ochtendsessie met Ludo te Loppem waar we het kasteel én
het archief zouden bezoeken.
Chris mocht inleiden en dat deed hij tweeërlei. Hij liet
zich hierbij vooreerst inspireren door de tentoonstelling ‘Panamarenko’s ZOO
aan ZEE’ die hij die namiddag bezocht had. Het toepasselijke gedicht ‘Altijd’ van Luuk Gruwez had er hem getroffen ...
Er zijn heel tedere machines nodig
Om op een mooie dag naar nergens te vliegen.
Propellers, buizen, bouten zijn er nodig,
Het vallend blad van een plataan,
Misschien het oorsmeer van een kind
En veel van het onmogelijke mooiste.
Er moet, heel opgewekt, een witte merel
zingen,
Een voorjaarsochtend in een schrikkeljaar.
Dit alles is beslist vereist
Voor wie naar nergens wenst te vliegen.
Want nergens is een plek met pech
En als niet alles fout kan gaan,
Dan is er niets dat lukken zal.
De tederste machines zijn er nodig
Om op een mooie dag te vliegen.
Voorts las hij het
openingsfragment uit ‘Het onvergetelijke
jaar van Tomoko’, een roman van de Japanse Yoko Ogawa. Chris had tijdens zijn Camino ‘De Geheugenpolitie’
gelezen, eveneens een prachtige roman. Yoko Ogawa vertelt op weinig
spectaculaire wijze, in een heldere taal, verhalen waarin je rustig thuis kunt
komen. Hoe verontrustend bijvoorbeeld ‘De Geheugenpolitie’ ook is, gewone
mensen leiden er dapper en kabbelend hun leven.
Maar we waren samen gekomen om
ons te buigen over ‘North Woods’ van
Daniel Mason. De roman uit 2023 werd
genomineerd voor de Pulitzerprijs. Deze verhalenmozaïek schetst de verscheidene
bewoners van een afgelegen blokhut doorheen de geschiedenis. De blokhut wordt
een huis en is tegelijk met zijn overweldigende omringende natuur een
hoofdpersonage in een lappendeken van gebeurtenissen.
Tijdens de eerste ronde
volgde ook bij ons de loftrompet op de complex gecomponeerd roman die talloze
thema’s aanraakt. Ludo (6,5) toonde desondanks enige reserve in zijn
eindoordeel, liep op de duur wat verloren in de oneindig vermengde thema’s, de
voortdurende kruisverwijzingen. In onderdelen best genietbaar – citeerde
Ovidius: “Alles verandert, maar niks gaat verloren.” - , blij dat hij het gelezen
had, maar Ludo zou het niemand aanbevelen. Chris (4) was niet blij dat hij het
gelezen had, had zich door de voortdurende aanzetten die nooit een vervolg
leken te kennen, nooit betrokken gevoeld op de personages, of op het verhaal. Zelfs
de voortdurende natuurbeschrijvingen hadden hem danig verveeld, en dat voor een
natuurliefhebber. Te vaak had hij bij het lezen moeite met het nadrukkelijk
geconstrueerde en tevens wat het gevoel bij de auteur van: “Zie eens wat ik
allemaal kan.” Geert (7) vond tijdens een eerste leesperiode het eerste deel
schitterend, maar geraakte later ondanks de vele mooie verhalen nog moeilijk in
het boek. De natuurbeschrijvingen hadden hem oeverloos geleken, en er waren
nogal wat stukken die hem niet konden boeien.

Onze 5 overige leesgenoten waren
zondermeer in de wolken met deze roman, superlatieven struikelden over mekaar
heen. Reinoud (8) was meegesleept door het verhaal, vond het prachtig hoe gans
die Amerikaanse geschiedenis was verwerkt in het boek. De opbouw naar het einde
toe, abstract en metafysisch (een vleugje Márquez), vond hij zeer goed. Hij zou
het iedereen aanraden. Jo (8) leek getroffen door die verpletterende
aanwezigheid van de natuur die ziet hoe de mens zich onmogelijk maakt, de
menselijke overmoed. Het onvermogen van de mens om gelukkig te worden komt in
deze roman sterk naar voor. De symboliek van de appel vond hij zo mooi, die
jaloezie ook tussen die twee dochters van de appelteler. Jo had ook nog twee
kritische bedenkingen: zeker 150 pagina’s te lang, en hij onderschreef het
eerder aangehaalde gevoel van Ludo en Chris: “Kijk eens wat ik allemaal kan.”
Ina (8) moest er eerst even inkomen (“Oei, die stijl …”), ze was ook niet
altijd helemaal mee, maar door te huppelen van verhaal naar verhaal (leuk met
mekaar verweven) had ze erg genoten. Ze dacht vaak aan impressionisme: één huis
waar alles gebeurt. De roman omschrijft een soort Amerika waar ze naar verlangt
om ooit te zien. Christine (8,5) had het heel graag gelezen, vindt het een
fantastisch boek. Die blokhut als centraal gegeven, die Amerikaanse
geschiedenis die in gans het verhaal verweven is. En hoe die voortdurende
evolutie in de natuur gelijkloopt met de voortdurende evolutie van de mens. Het
magische element had haar erg bevallen. Ook Christine had een boontje voor het
verhaal van die twee zusters, hoe de ene leeft met haar hersens, de andere met
haar hart. Het stuk over de waarzegster, hilarisch. Ook gastvrouw Ciska (8,5) wees
ons op de humor in ‘North Woods’, een absurd grappig boek. Ze vond het een
heerlijke roman, al die beschrijvingen van de natuur, fantastisch. Zelfs die
uitvoerige beschrijving van de paringsdans van de tor had Ciska blijkbaar naar
hogere sferen gebracht, zo leek het toch. De roman zit vol mooie figuren, met
veel zin voor detail omschreven. De kleinmenselijke kantjes zijn mooi verwerkt.
Het boek vertelt ook – zonder extreem zwaar te zijn – over wat is tussen hemel
en aarde, over de tussenwereld. Wat zijn wij soms extreem rationeel. Ook haar
had het verhaal van de twee zussen haar midscheeps getroffen

.Vervolgens verdiepten we ons in
de tweede ronde – die zich traditioneel reeds had gewrongen doorheen de eerste
ronde – in tal van thema’s die het boek aanraakte, discussies volgden, met
aanleunende en tegenduwende meningen die mekaar opstuwden (die tussenwereld is
volop gevoed). Is er naast de realiteit een andere realiteit? In tegenstelling
tot sommigen had Ludo dit thema niet gevoeld in de roman, ook al is hij daar
enigszins gevoelig voor. Zo geraakten we ook de stijl van het boek van, het al
of niet magisch-realisme. De meesten van ons vonden die tussenliggende
afbeeldingen erg geslaagd, net als de gedichten en de liedteksten die het
geheel opvrolijkten (of Chris deden geeuwen). Ina introduceerde enkelen van ons
in het ‘True Crime’-universum, en er werd ook nog gelachen bij het schuivende
zebra-tapijtje tijdens de vrijscène van de waarzegster. Zo schoven de punten
naar een gemiddelde van 7,3 en
beslisten we om de volgende keer ‘Oroppa’
van Safae el Khannoussi te lezen.