dinsdag 3 december 2013

'De laatste troef' van Anna Proulx


Begin juli werden we hartelijk ontvangen door Ciska. Vakantie doorwasemde de leesgroep en vooraleer we ons wierpen op ‘De laatste troef’, fantaseerden voornamelijk de vrouwen of we ons ooit zouden buigen over ’50 tinten grijs’, stationsromannetjes of andere ‘ontspanningslectuur’. Christine probeerde het nog luchtiger te maken door ons een boek aan te raden met als titel: ‘De man van honderd die uit het raam klom en verdween’. Deze sterke roman van de Zweedse auteur Jonas Jonasson is naar verluid erg humoristisch.

Iets minder te lachen viel er in ‘De Laatste Troef’, een roman van de Amerikaanse schrijfster Annie Proulx, bekend van ondermeer de succesvol verfilmde romans ‘The Shipping News’ (‘Scheepsberichten’) en ‘Brokeback Mountain’ (‘Twee Cowboys’).

Een jonge locatieverkenner voor varkensfokkerijen wordt er in de panhandles (een soort steelpanachtig uitsteeksel van een Amerikaanse staat) van Texas en Oklahoma op uit gestuurd. Omdat de lokale bevolking niet zit te wachten op nog meer varkensboerderijen, geeft hij zich uit voor een assistent van een makelaar die op zoek is naar land voor de bouw van villa’s voor gepensioneerden. De wat naïeve jongeman maakt er kennis met de eeuwig uitgestrekte prairie en vooral met heel wat kleurrijke figuren. Zijn opdracht noopt hem tot eindeloos geduld en geeft hem stof tot nadenken, ook over zijn eigen turbulente verleden.

Ciska, die ons het boek voorstelde en heel graag verhalen leest die zich in Amerika afspelen, had in eerdere boeken van Annie Proulx telkens erg gehouden van de sfeerschepping. Dit was nu niet anders, de schrijfster verliest haar grote verhaal steeds opnieuw in allerlei zijwegen en dit leek Ciska niet te deren.
Ook Ina is een liefhebster van de Amerikaanse cultuur en de sfeer van het boek had haar erg aangesproken. Vooral de erin beschreven eetcultuur trok haar erg aan en zo kon ze ons tegelijk een boek onder de aandacht brengen van Jamie Oliver: ‘Jamie’s America’.
Reinold had tevens erg genoten van een Amerikaanse sfeer die met veel sympathie wordt geschetst, los van ironie en helemaal niet uitlacherig. Eventjes had hij gedacht: “Die is hier gewoon al haar research aan het verwerken.” Geleidelijk aan werd hij meegesleept met het evoluerende hoofdpersonage en de spanningsboog traditie versus vooruitgang.
Geert vond dan weer dat de weliswaar goede sfeerschepping echt wel te ver uitdeinde, dat het eenvoudigweg overdreven was: “Een ganse pagina met een routebeschrijving, wat hebben we daaraan, waar zit het verhaal?” Ina hielp hem zijn uiteindelijk gevoel samen te vatten: gematigd niet-enthousiast.
Christine is dan weer een enthousiaste lezer … zij herbegon driemaal. Desondanks had ze het niet graag gelezen, het interesseerde haar simpelweg niet. Toch een lichtpuntje: hoe het er soms aan toe gaat in de conservatieve midwest vond ze mooi geschetst.
Ludo had het wel graag gelezen, deze eindeloze zedenschets als een kletstante die maar blijft vertellen. Het creëren van een sfeer staat centraal. Het feelgood-einde hoefde voor hem niet en het hoofdpersonage vond hij ook al niets: geen ontwikkeling, je kunt je er je hand niet opleggen.
Chris daarentegen was enigszins gecharmeerd door het in zijn ogen tragikomisch hoofdpersonage (zijn naam alleen al: Bob Dollar). Maar voor de rest volgde hij Christine: hij had zich door het boek moeten sleuren, zijn interesse was zelden gewekt.

Zoals zo vaak verliep onze gedachtewisseling met veel animo. Zo was een belangrijk punt van onenigheid de mate waarin we het boek al of niet als oppervlakkig kunnen omschrijven. En levert het omschrijven van een in onze ogen soms als oppervlakkig gepercipieerde Amerikaanse cultuur daarom automatisch een banaal boek op? Verhindert de wijd uitdijende sfeerschepping de diepgang? Staat de opeenvolging van anekdotes die nergens naar toe lijken te gaan of nergens later worden opgepikt het plezier van het lezen in de weg? Ook het einde van het boek zorgde voor discussie: terwijl Ludo het echt wel te moraliserend vond, zag Chris er een soort ecologische les in die niet stoorde, terwijl Ina ons ecologisch concept zelf ter discussie stelde.

Het was dus weer eens boeiend, de meningen waren weer eens verdeeld, en we genoten van een drankje en hapje en waren misschien onbewust opgetogen dat geen van ons naast een varkensboer woont. De punten: Ciska: 7,5/ Ina: 7,5/ Ludo: 7,5/ Reinold: 7,5/ Christine: 5/ Chris: 5 en Geert: 6. Dat levert een gemiddelde beoordeling op van 6,6/10.

'De ringen van Saturnus' van W.G. (Max) Sebald



Voor ons 41ste boek alweer spreken we op 20 mei af bij Ludo.
De traditie wil dat er eerst een tekstje wordt voorgelezen. Ciska kiest voor een artikel uit Flow, waarin een aantal gerenommeerde auteurs de liefde voor schrijven met een potlood uiten. Voor wie zich daar volledig in kan vinden: je kan je stompe potloden opsturen naar een man in New York die ze voor jou handmatig slijpt.

Enfin: tijd om van wal te steken. Het boek dat ons werd voorgeschoteld was niet meteen een schot in de roos. Drie van ons (Geert, Ina en Ciska) bekennen dat ze het zelfs niet uitgelezen hebben. Reinoud en Chris konden er wel wat in vinden, Ludo en Christine hadden het graag gelezen. Voilà, dit leverde meteen voer voor discussies op!

In 'De ringen van Saturnus' gaat Sebald (+ 2001), een Duitse hoogleraar die doceerde in Norwich, op wandel door Suffolk. In deze regio valt er eigenlijk weinig te beleven: er is geen industrie en de vis is bijna op. Van het stadje Dunwich, dat tijdens de middeleeuwen op Londen na de grootste Europese stad was, blijven vandaag alleen enkele huizen over. De rest verdween, samen met de afkalvende rotsen, in de ruwe Noordzee. Tijdens zijn tocht ontmoet Sebald heel wat excentrieke Engelsen, sommigen lopen ook een eindje met hem mee. De mensen zijn echter niet het belangrijkste in dit boek. De hoofdrol is weggelegd voor de vergane glorie van  de stadjes, badplaatsen, bruggen en andere bouwwerken.
Blijkbaar heeft Sebald wel erg veel kronkels in zijn hersenpan, zoveel dat hij soms niet te volgen is. Dat is meteen een groot punt van kritiek. Het boek leest niet zo vlot, je moet er je gedachten bijhouden. Sebald wentelt zich ook in somberheid én schept graag op met zijn geleerdheid. Niet meteen een nachtkastjesboek dus. Er wordt ook gretig gestrooid met vele (onvertaalde!) Franse zinnen wat het boek onnodig moeilijk en soms zelfs wat elitair maakt.
Anderzijds kunnen de fans zich laven aan de vele mooie beschrijvingen van het landschap. Ook de gedachten die opkomen als er gewandeld wordt, leveren enthousiasme op. Dit boek moet het vooral hebben van de sfeer en als je je daarin kan nestelen, blijkt het wel mee te vallen.