woensdag 14 november 2018

'Zwarte bladeren' van Maja Wolny


Reinoud heeft dit boek gekozen omdat hij de auteur persoonlijk gekend heeft zij het in een andere hoedanigheid namelijk als lid van een visitatiecommissie voor musea en later als conservator van het Visserijmuseum in Oostduinkerke dat zij op korte tijd volledig getransformeerd heeft, inclusief de nieuwe naam Navigo. Maja was vele jaren geleden al een gedreven dame die overgekomen is uit Polen en in Gent een winkeltje uitbaatte met Poolse specialiteiten en boeken. Zij is getrouwd met Marc Peirs, een VRT-medewerker en ze hebben samen twee kinderen. Plots heeft Maja haar korte carrière in de museum- en erfgoedsector stopgezet om zich volledig te wijden aan het schrijven. Niet veel later vertrok ze dan terug naar Polen met man en kinderen, een moeilijke beslissing in haar leven. Maja had toen al een paar romans geschreven, maar die zijn vrij onopgemerkt gebleven omdat ze in haar moedertaal, het Pools schrijft.


Nagenoeg de voltallige leesgroep was op 4 maart 2018 aanwezig, toen Maja in het boekenprogramma “Lees meer” in het Concertgebouw (samen met 2 andere schrijvers) op onnavolgbare wijze werd geïnterviewd door VRT-journaliste An De Bie. Maja kreeg voor haar derde roman veel media-aandacht, niet in het minst door haar VRT-connecties via haar echtgenoot. Maar ze is zelf helemaal niet mediaschuw en komt sterk naar voren met haar uitgesproken mening, charisma en enthousiaste vertelstijl.

Haar derde roman was wel raak, en werd dan ook in het Nederlands vertaald. Deze roman sluit aan bij een jeugdherinnering van haar:  een trauma in haar geboortestad Kielce op het einde van de Tweede Wereldoorlog waarbij een deel van de Joodse gemeenschap uitgemoord werd door op hol geslagen Polen na het verdwijnen van een Pools jongetje. De Joden werden ervan beschuldigd kinderen te ‘offeren’ wat met heel wat bijgeloof gepaard ging. Deze gebeurtenis werd decennialang verzwegen in haar stad en land omdat Polen direct na de Duitse bezetting en jodenvervolgingen (die net in Polen zeer hevig waren) niet zelf wilden geassocieerd worden met pogroms tegen Joden op grote schaal.

Ook zij was onwetende over dit drama tot op het moment dat Maja uit Polen en het Oostblok wegtrok richting vrije Westen. Toen kwam ze al liftend toevallig in gesprek met een chauffeur die wel van het drama in haar geboortestad op de hoogte was en daardoor zeer geshockeerd haar verplichtte uit de wagen te stappen. Dit voorval stimuleerde haar natuurlijk om de ware toedracht te gaan opzoeken wat uiteindelijk in deze roman uitmondde. Zij heeft er een aantal autobiografische elementen in verwerkt zonder dat zij daar zelf een rol in gespeeld heeft. Het verhaal draait rond Weronika een historica verbonden aan de universiteit van Kielce wiens tienjarig dochtertje plots spoorloos verdween. Doorsneden met de gebeurtenissen in 1944 waar parallellen te trekken zijn, wordt Weronika meegesleurd in een wanhopige zoektocht naar haar dochter, bijgestaan door een verbitterde lokale politiecommissaris. Uiteindelijk belandt ze in de armen van haar oude moeder waarmee ze al jaren mee gebroken had.

Een belangrijke rol is ook weggelegd voor Julia, een Poolse emigrante die in Brussel terechtkomt kort voor de Tweede Wereldoorlog, er trouwt met een Belg en een carrière als fotografe uitbouwt op diverse plaatsen in Europa. Zo maakte Julia een fotografische reportage van het Jodendrama in Kielce in 1944. Foto’s die Maja ontdekte in … het Fotografiemuseum in Charleroi. Een aaneenschakeling van toevalligheden door de tijd heen als het ware.

En wat vond de leesgroep ervan? Hoewel een aangrijpend verhaal dat goed verteld werd, was de meerderheid niet laaiend enthousiast: nogal gekunstelde en geforceerde constructie, raakte niet echt, bepaalde personages nogal oppervlakkig. Geen grootse roman maar wel een fascinerend onderwerp. Zodat het eindcijfer toch op een riante 7,5 op 10 uitkwam.

Reinoud Van Acker (ingesprongen voor Geert Wullaert)

'Pachinko' van Min Jin Lee

Caramel de jolige Cocker Spaniel verwelkomt ons in de nieuwe thuis van Ciska in de Rietlaan te Sint-Michiels waar ze haar intrek genomen heeft met twee kinderen en een hond. Caramel heeft zijn naam niet gestolen want hij heeft het rosbruine snoepkleur van de gelijknamige zoetstof en begroet ons smakelijk door regelmatig speelse pootjes te geven. En ook Ludo had wat te vieren want hij kwam met twee flessen prosecco en een partij aperitiefglazen binnen: hij is namelijk zestig geworden en heeft dan maar direct zijn beroepsactiviteit gehalveerd om een deeltijdse voorafname te nemen op zijn pensioen. Alhoewel dit niet betekent dat Ludo nu meer thuis is. Chris moesten we helaas missen deze avond, hij moest afzeggen wegens een professioneel noodgeval, wat lichte onrust veroorzaakte omdat Chris verslaggever was en het volgende boek zou voorstellen. Gelukkig kon de voorzitter Geert telefonisch één en ander ondervangen zodat de volgende leesgroep al gegarandeerd is. Gevolg is dat Reinoud dit verslag voor zijn rekening genomen heeft.


Laat ons voor de verandering eens beginnen met het einde: de puntenscore had een gemiddelde van 7 op 10. Verdienstelijk maar niet overdonderend, dat was een beetje de teneur bij de meeste leesgenoten (inclusief Chris die op afstand mee beoordeelde). Hoewel er zoals steeds meningsverschillen waren (gelukkig maar), waren er toch heel wat gemeenschappelijke factoren waar de meesten het er over eens waren. Uitschieters waren Ina in de positieve zin die heel enthousiast was over deze roman (“Men doet alles om te kunnen overleven”) en Ludo die er weinig leesplezier aan beleefd had (beetje jammer voor een stevige turf van 520 bladzijden).


Een familiekroniek van Koreanen in Japan die zich uitstrekte over het grootste deel van de 20ste eeuw, is een ambitieus opzet waar de auteur Min Jin Lee voor een deel toch in geslaagd is, zonder evenwel permanent de lezer te kunnen boeien. Ludo verwoordde het treffend als een “aangeklede genealogie die spankracht mist”. Bij momenten zeer pakkend maar soms ook langdradig was de mening van de meerderheid. Opnieuw hebben we een les in geschiedenis gekregen want niemand was op de hoogte van de kolonisering van Korea door Japan en de (soms gedwongen) emigratie van duizenden Koreanen naar Japan. Uiteraard is rascisme (alweer) een hoofdthema zelfs tot op de dag van vandaag in Japan waar Koreanen nog steeds tweederangsburgers zijn.

Een eerste zijdelingse discussie ontspint zich: waar halen die Japanners toch hun meerwaarde? Eeuwenlang heeft hun superioriteitsgevoel de geschiedenis in dit deel van Azië beïnvloed. Het was ook het enige Aziatische land dat nooit door Westerlingen gekoloniseerd geweest is. Is het te verwonderen dat Japan zich verwant voelde met Duitsland zodat die samen een wereldoorlog ontketenen elk aan een andere kant van de wereld? Tegelijk leggen Japanners zich een hard werkethos op en zijn ze zeer dominant ten opzicht van vrouwen. Een terugkerende mantra in d roman was dan ook: “lijden is het lot van de vrouw”.  Voorwaar een harde maatschappij is hier geschetst, dat herinneringen oproept aan eerdere leeservaringen van dit gezelschap zoals Murakami en Amelie Nothomb, zij het op een heel andere manier. En de pachinko uit de titel? Die speelhallen bleken dan weer de ons onbekende gokverslaving van de Japanners te moeten voeden, handig uitgebaat door Koreanen.

Het familiedrama van 5 generaties Koreanen is dan weer meesterlijk in scène gezet met soms verrassende plotwendingen en dramatische gebeurtenissen.  Dat de historische context niet altijd in detail geschetst werd maar als een vaag kader de ontwikkelingen verder dreef, stoorde daarbij niet echt.  Hoe hard de Koreanen ook hun best doen om zich te integreren in de Japanse samenleving, toch zullen ze altijd vernederd blijven worden, een fatalistische ondertoon in de hele roman. Jo verwoordde het ook filosofisch: “Er is maar één manier om te kijken door de ogen van de andere en dat is via de literatuur.” Bepaalde verscheurende familiale keuzes in de roman zoals adoptie, emigratie,  huwelijk, ouderontkenning tot zelfmoord zorgden dan weer voor verhitte discussies onder bepaalde leesgenoten.


En toch: de epiloog van de auteur Min Jin Lee was dan weer verrassend in die zin dat ze als historica in de VSA jarenlang gewerkt had aan een epos over Koreanen in Japan maar pas ten volle tot schrijven is gekomen na talloze gesprekken met latere generaties van geëmigreerde Koreanen in Japan. Deze getuigenissen waren blijkbaar veel inspirerender dan klassiek historisch onderzoek. Met de juiste nuanceringen tot gevolg: “pas op met te vroeg te oordelen”.

Reinoud Van Acker