zaterdag 14 maart 2020

'De stilte van de witte stad' van Eva Garcia Saenz de Urturi

“Als ook de loge nog komt, leg ik het boek aan de kant!” Zo illustreerde Ludo wat velen van ons dachten: deze thriller voelt al te nadrukkelijk geconstrueerd aan. Voor ons, ten huize Ciska op 4 maart, lag De stilte van de witte stad van de schrijfster met de zwaar aangezette familienaam, Eva Garcia Saenz de Urturi.

 De Baskische schrijfster maakt een ratatouille van naar verluid usual supects zoals een scheutje erotiek, een snuifje esoterie (och ja, de loge incluis), couleur locale in een idyllische setting, dé getraumatiseerde inspecteur, … én voldoende voorspelbaarheid om een groot publiek te behagen. Het boek verhaalt het onderzoek, uiteraard in een wedloop tegen de tijd, naar een rituele seriemoordenaar die de Baskische stad Vitoria teistert. 

Christine en Chris stoorden zich bij momenten aan de slordige taal, ook Ludo vond het slecht geschreven (net als Chris deed het hem denken aan Dan Brown), maar volgens Jo, die het in het Spaans las, moet dit aan de vertaling te wijten zijn. Vitoria zelf lijkt een personage en wordt vanuit elke mogelijke invalshoek omschreven, jammer genoeg zoals de meeste personages te weinig uitgediept. Niettemin, Geert genoot volop van de beschreven setting en Christine kreeg zin om ooit Vitoria te bezoeken. Chris was er eerder en vond het er charmerend, maar Jo kon dit nauwelijks beamen ( “… deze verkapte toeristische gids over een stadje dat niet bepaald uitblinkt in geschiedenis …”). Zowel Jo, Ludo als Chris vonden de eindeloze sliert lokale namedropping (welke straat, welke bar, welke tapas, welk gebouw, …) vermoeiend. 

Vitoria in Spaans Baskenland: de smalle grens tussen literatuur en city-marketing

Er waren ook positieve stemmen. Ina had het heel graag gelezen, vond het een heel leuk en ontspannend boek. Geert is een fan van thrillers, genoot volop van het lezen en kijkt reikhalzend uit naar het tweede deel van de trilogie. Ook al vond Christine het voorspelbaar, commercieel en al te geconstrueerd, ze had genoten van deze perfecte vakantielectuur. Ook zij zag er een geschikt scenario in voor een film of een serie. Reinold las het door tijdsgebrek nog niet uit, maar keek uit om verder te gaan. Hij genoot onder andere van de beschreven setting, de erin verweven historische elementen, de personages (“ … soms allemaal wel vrij ver gezocht, maar tja, ’t is een thriller.”).  

Wat Geert de vraag deed opwerpen: “Kijken wij wat neer op het genre van de thriller?”, en: “Wat wordt er bedoeld met literaire thriller?” Chris nam als voorbeeld ‘De Naam van de Roos’ van Umberto Eco. Maar ook ons vorige boek, ‘Zeg Niets’, over de Noord-Ierse kwestie, schoot ons meteen voor de geest. Allen waren we het wel eens over het sterke einde van ‘De Stilte van de Witte Stad’. Als in een roetsjbaan komen alle stukjes mooi samen, de afwikkeling is meeslepend en verschafte ons het nodige ‘leesplezier’ zoals onze voorzitter Geert het zou verwoorden. 

Misschien daarom dat de eindbeoordeling van deze thriller, voor velen tijdens de bespreking nochtans gewogen en te licht bevonden, al bij al positief uitviel. We gaven een gemiddelde score van 6,9. Individueel: 8,5 (Ina), 8 (Geert), 7 (Christine), 6,5 (Cisca, Reinoud en Chris) en 6 (Ludo en Jo).

Verslag: Chris


vrijdag 13 maart 2020

Lijstjes


  • Wat bomen ons vertellen: een geschiedenis van de wereld in jaarringen (Lannoo, 2019) is een fascinerend boek van Valerie Trouet uit Leuven, een dendroklimatoloog werkzaam in de VS, een topwetenschapper. Vanuit haar vakexpertise benadert ze moeilijk te verklaren fenomenen uit de wereldgeschiedenis, geen wilde verhalen, wel echte wetenschap.
  • Naar aanleiding van de literaire biografie van Paul De Wispelaere door Andreas Van Rompaey  De Wispelaeres 'Het verkoolde alfabet: dagboek 1990-1991' (Privé-domein, 179) gelezen, zijn beste werk, gelaagd, fascinerende literatuur. En van daar naar Benno Barnard, Uitgesteld paradijs, 1987 (Prive-domein, 132 ). 
  • 'Hoe lang moet je naar een Bruegel kijken om je vader te zien?'. Wat is dat nu voor een rare vraag. Het is wel de vraag waarmee Peter Jacobs zijn bespreking opent van Toby Ferris' boek Short life in a strange world. Een non-fictieboek met een vreemd obsessief project van de auteur als rode draad: het in situ bekijken van de 42 overgeleverde werken van Pieter Bruegel  de Oude, wereldwijd. Dit resulteert in een vreemd boek, chaotisch, maar 'prachtig geschreven en geïllustreerd' (SdL 3556). 
  • Met enige overdrijving: je kan geen aflevering van TLS ter hand nemen, of er wordt een boek van of over William Shakespeare besproken. Op 17 april 2020 was het goed prijs: Shakespeare vormde het thema, met een handvol nieuwe studies en edities. Het kleine subgenre van boeken waarbij een kleine notitie in een verwaarloosd archief een hele wereld openbaart, heeft zo zijn eigen liefhebbers. Shakespeare's first reader: the paper trails of Richard Stonley van Jason Scott-Warren is een boek voor deze zonderlingen. In zijn rekeningboek noteerde de financiële ambtenaar Richard Stonley de aankoop van een exemplaar van het eerste gedrukte boek van Shakespeare, Venus en Adonis, 1593. En hop, we zijn vertrokken voor een 300 bladzijden adembenemend avontuur in het laat-zestiende-eeuwse Londen.
  • Twee boeken die zowaar tegen de stroom in bewegen, Laat het schreeuwen, laat het branden van Leslie Jamison, met de mooie walvismetafoor, over even aanraken, empathie en roepen in de leegte, en Weerverwachting van Jenny Offill, die in een breed interview (SdL 3547) een lans breekt voor bibliotheken, 'een van de weinige plekken van generositeit die er nog zijn'. Vijf sterren is voor weinigen weggelegd, wel voor Jakub Malecki met Roest, het leven zoals het is op het Poolse platteland, en - jawel, Polen - de last van het verleden (SdL, 3548).
  • Gaston Durnez, einde vorig jaar overleden (22 november 2019), was een bewonderaar van die andere journalist én schrijver, Gilbert Keith Chesterton (1874-1936), de geestelijke vader van Father Brown, over wie hij in 2006 De lach van Chesterton schreef. Werk dat ook vandaag nog kan bekoren, zegt Els.
  • Het werk van de Britse schrijver John Berger staat niet in de schijnwerpers, heeft daar nooit gestaan. Toen hij in 2017 overleed was er nog even aandacht voor de man die het onzichtbare zichtbaar wou maken, boeken geïnspireerd door zijn verblijf in het Franse Alpendorp Quincy. Een veelzijdig oeuvre, met de trilogie De vrucht van hun arbeid (nieuwe Nederlandse editie, Schokland, 2016) als zijn hoofdwerk, over het dorp en de agrarische wereld die desintegreren. Geen toeval dat Berger goed bevriend was met Henri Cartier-Bresson (+ 2004), de fotograaf  met evenzeer een oog voor het schijnbaar onzichtbare. Met dank aan Toon Horsten, en zijn stukje in DS 4 januari 2017.