woensdag 9 oktober 2013

daguitstap naar Saint-Omer op 5 oktober 2013












van links naar rechts: Marleen, Chris, Ina, Reinoud, Christine, Linda en Geert.


beste leesgenoten,

Langs deze weg wensen wij onze leesbroeder Chris nogmaals van harte te bedanken voor de organisatie en voorbereiding en vooral zijn nimmer aflatende sympathieke begeleiding van onze uitstap naar Saint-Omer zaterdag 5 oktober ll. Het was een heerlijke dag niet alleen door het weer dat langsom meer zonniger werd maar vooral door de leuke en ongedwongen wandeling in de 'marais'. Ook de korte stadswandeling in Saint-Omer, het terrasje in de vooravond en het heerlijke diner in de supergezellige 'Drie Kalders' waren een voltreffer. De twee gasten van de dag Linda en Marleen, die de verhinderde leesgenoten Ludo en Ciska waardig vervangen hebben, kunnen dit alleen maar beamen.  Merci Chris ! Als aandenken nog enkele foto's.

 
 

 

maandag 25 februari 2013

'De engelenmaker' van Stefan Brijs

Geert begon de avond met een ingekort kortverhaal van Roald Dahl, een meester in het schrijven van kortverhalen (hoewel zijn “Oom Oswald” en zijn kinderboeken zoals ”GVR” ook niet te versmaden zijn).  Christine vond dat verhaal zo intrigerend dat ze meteen besloot  het boek met alle verhalen de eerstkomende dagen/weken te lezen.


En dan kwam de hoofdmoot, “De engelenmaker” van de Stefan Brijs, een onderwijzer die al heel vroeg besloot van zijn pen te leven. En hoe!   Dit boek is ondertussen al aan zijn vijfendertigste druk toe en werd overal bijzonder gunstig onthaald.  Toch nog even het verhaal in een notendop :  Victor Hoppe, een huisarts, keert na lange tijd terug naar zijn geboortedorp, op het drielandenpunt van België, Nederland en Duitsland.  Hij heeft zijn drie kleine kinderen mee en zoekt weinig of geen sociaal contact met de dorpelingen.  Dat voedt de vele geruchten bij de dorpsbewoners, die denken dat zijn kinderen zwaar ziek zijn.  Maar er blijkt meer aan de hand te zijn, niet alleen met de kinderen maar ook met de dokter zelf. 

Het boek, dat uit drie delen bestaat , leest als een trein. Iedereen las dit boek heel graag.  Er was eigenlijk alleen wat detailkritiek :  het middelste deel (een lange flashback) was wat langdradig (Ciska)) en het einde was wat grotesk (Geert), wat  melodramatisch (Ina).  Maar afgezien daarvan was het boek goed geconstrueerd, de romanfiguren waren geloofwaardig (Ciska). Ook wetenschappelijk was alles juist (Christine, onze dokter in ons midden). Chris, die helaas geveld was door de griep maar toch een bespreking had opgestuurd via mail vond de schets van de dorpscultuur schitterend en de beschrijving van de dokter pijnlijk confronterend.
Als je dit alles optelt, moet dit leiden tot een hoge score.  En inderdaad :  dit is volgens de puntentelling het beste boek dat we tot nu toe lazen.  We hebben zelfs een unicum :  het boek kreeg 10/10 van Chris :  of dit met zijn ziek zijn te maken heeft is niet direct duidelijk ... Chris gaf dus 10, Ludo 8,5, Ciska 8, Reinoud 9, Christine 9,5, Ina 7, Geert 7,5.  Hiermee komen we aan een gemiddelde van 8,5, nooit eerder gezien.

Reinoud die het boek had gekozen en zich zoals steeds een voortreffelijke gastheer toonde,  zorgde nog voor een leuke  afsluiter. Terwijl hij in de keuken lekkere dingen toverde, bogen wij ons over zijn quiz met foto's en citaten.  "Moe en voldaan" keerden we huiswaarts ...


Geert

zondag 30 december 2012

'Gloed' van Sandor Marai


Doordrongen van een zelfde innerlijke gloed ontmoeten de leesgroepleden elkaar ten huize Christine. Ze had het onthaal aangepast aan het kader van de leesopdracht namelijk Hongaarse of Oost-Europese hapjes zoals rookworst en borsjt. Sandor Marai is een Hongaarse schrijver die gevlucht is voor het communisme en nadien in ballingschap leefde in de VSA en vreemd genoeg op het einde van zijn leven in 1989 zelfmoord pleegde. Zijn werk is pas na zijn dood ontdekt, gewaardeerd en opnieuw uitgegeven waardoor hij bekender werd dan tijdens zijn leven.

Eén van zijn bekendste werken 'Gloed' (bekt iets beter dan de oorspronkelijke titel: A gyertyák csonkig égnek), is een dun boekje van 155 bladzijden wat een verademing was voor enkele leesgroepleden. Christine had nog een andere leestip gegeven namelijk 'de dood van Ivan Iljitsj', een gekende novelle  van Leo Tolstoi, maar dit was volledig vrijblijvend. Omdat enkele leden het gelezen hebben, werd er kort even aandacht aan besteed en unaniem voortreffelijk bevonden.

Ina had een leuke anekdote over Gloed: ze kende het boek van haar moeder en het bleef lang in haar kast liggen totdat ... Christine de roman plots voorstelde als leesopdracht. Haar ervaring was ondanks de hooggespannen verwachting en emotionele band toch positief: de hoffelijk-romantische schrijfstijl spreekt haar zeker aan en ook de grote waarden die erin verwerkt zijn. De lange monologen stoorden haar niet.

De laatste ervaring was iets verschillend van de anderen: de meesten vonden het een sterke eerste helft maar daarna begon het toch wel langdradig te worden. In het eerste deel zat voldoende vaart zei Ciska maar in het tweede deel viel dat in elkaar. Geert beaamde dat en had grote verwachtingen naar een klassieker uit de Oost-Europese literatuur maar bleef toch wat op zijn honger zitten.

Chris vond de premisse dan weer sterk: na 41 jaar wachten ontmoeten twee oude vrienden elkaar terug en confronteert de ene (Henrik, het hoofdpersonage), de andere (Konrad) met een ongelukkige gebeurtenis waardoor ze elkaar uit het oog verloren zijn. Reinoud wees op de opbouw naar steeds langere monologen waarbij het hoofdpersonage steeds meer aan het woord bleef en vragen stelde en de andere nauwelijks antwoordde zodat bevestiging of ontkenning uitbleef.

Wat Ludo aansprak was de setting en sfeer van de 19de eeuwse Oostenrijks-Hongaarse Habsburgse aristocratie waarin de lezer ondergedompeld werd. Tegelijk kwamen ook grote waarden aan bod en graafde de auteur diep in de menselijke gevoelens waarbij de ultieme vraag bleef hangen: wat is de waarheid ? Was het de vriend die achtergebleven was of hij die vertrokken is, die het bij het rechte eind had ?

Centraal staat immers de jarenlange vriendschap tussen twee mannen waar er opeens een vrouw tussenkomt. De jeugdvriendschap was heel ontroerend en zeer zuiver zonder sexuele connotaties. De tragiek school echter in het feit dat twee vrienden van een verschillende sociale achtergrond toch nooit tot dezelfde wederzijdse vriendschap kunnen komen. De ene vriend Konrad aanvaardde nooit echt de hogere status van de andere Henrik. Iedereen was het erover eens dat de personages uitstekend geschetst waren.

Christine was wel zeer enthousiast over haar keuze van begin tot einde. Het boek riep veel levensvragen op zoals vriendschap en trouw maar ook de onmogelijkheid om een dialoog aan te gaan. De hoofdpersoon Henrik was getekend door zijn opvoeding en kon de ontrouw van zijn vrouw niet bespreken met haar tot zij uiteindelijk in eenzaamheid stierf. Zijn lange monoloog met zijn oude vriend was bijna therapeutisch voor hem om zijn trauma na 41 jaar te kunnen verwerken. Konrad is ook gevlucht uit deze moeilijke situatie naar 'de tropen' en raakte op een parallelle manier evengoed geïsoleerd als zijn Hongaarse ex-vriend maar in een totaal andere omgeving.

Na jarenlang herkauwen en vermoedens is er op het einde nog steeds geen zekerheid over wat er werkelijk gebeurd is. Zelfs het ultieme bewijs waar de waarheid kan aan getoetst worden -het dagboek van Henrik zijn vrouw- gooit Henrik dan zelf in het haardvuur zonder te openen. Henrik was tot de ontdekking gekomen dat zijn voormalige vriend en zijn vrouw eigenlijk beter bij elkaar pasten (o.a. via de muziek) en dat zijn vrouw vooral dankbaar was voor hem. We vermoeden dan ook dat de titel verwijst naar de passies in ons leven.

Traditiegetrouw wees Chris ons weer op enkele heerlijke literaire passages zoals toen de vader van Henrik met zijn kersverse Franse vrouw door de Hongaarse poesta rijdt en er nu met andere ogen naar kijkt. Of prachtige citaten zoals: "Op de belangrijkste vragen geeft een mens met zijn hele leven antwoord." En: "Mensen van wie de woorden het leven volledig dekken, zijn zeldzaam."

Het boek scoorde zeker niet slecht met een gemiddelde van 8,1/10 (verdeeld als volgt: Christine: 9, Ina: 9, Reinoud: 8, Chris: 7,5, Ludo: 8,5, Geert: 7,5, Ciska: 7). Iedereen is het er trouwens over eens dat de leeservaring rijker wordt door het gesprek in de leesgroep.

Reinoud Van Acker

vrijdag 30 november 2012

Tijd voor nog eens een leesarchief



Aangetroffen op de website van de Brugse boekhandel Raaklijn: het eerste deel van De Thibaults van Roger Martin du Gard, over de Franse bourgeoisie op de vooravond van Wereldoorlog I, bekeken vanuit de leefwereld van twee broers (Meulenhoff, februari 2014).

Uit de lijstjes van SdL  3213 (beste boeken 2013) boeken van Alessandro Barrico (Mr. Gwyn; Driemaal bij dageraad (een novelle)), Expo 58 van Jonathan Coe, Uit de bek van de walvis van Sjón, Macquenoise van Pierre Liebaert, Patrimonium van Philip Roth, Life after life van Kate Atkinson, enz.

De vele kortverhalen van Alice Munro, de Candadese auteur (° 1931) die de Nobelprijs 2013 ontving, waarover Anne Provoost en vele anderen heel lyrisch over deden.

Jonas Jonasson, De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween, het originele debuut van een niet meer zo jonge Zweedse auteur die in Zwitserland woont. In één van de lijstjes van Chris [intussen door ons leesgezelschap besproken]

Leo Tolstoj, De dood van Ivan Iljits, een novelle over authenticiteit en schijn, over leven en onsterfelijkheid, peilend naar de grond van het menselijk bestaan (een tip van Christine)

Karel Capek, Oorlog met salamanders (Roman over einde van de mensheid, door Tsjechische schrijver, reeds in 1936 verschenen, nu opnieuw in de aandacht); Leesgroep Biekorf, 22 oktober 2012

Markus Zusak, De boekendief , aangebracht door Chris (?) tijdens een bijeenkomst van ons Leesgezelschap

Gijsbert van der Wal, Wijd open ogen: stukken over kunst en kijkplezier. - Amsterdam: De Bezige Bij, 2012. - Over hoe goede kunst je blik op de wereld kan verscherpen en "hoe die werkelijkheid je soms weer de kunst instuurt". Essays met kunstgeschiedenis, kunstkritiek, kunstenaarsintervieuws door elkaar heen lopen.De auteur (°1977) doceerde kunstgeschiedenis, nu journalist (NRC, Vpro-radio ('De avonden'), Kunstschrift, enz.).

In de Campuskrant van 27 februari 2013 wordt Sofie De Smyter, praktijkassistente Engels en monitor aan de KULAK, gepolst over boeken en lectuur in de rubriek 'Boek:Delen'. Ze maakte haar scriptie over Michael Ondaatje (Engelstalige Canadese literatuur) en zweert bij Anil's Ghost (mensenrechtenonderzoek in Sri Lanka) en In the skin of a lion, over de stichting van Toronto (''Ik blijf het zijn mooiste vinden"). Verder vol bewondering voor Toni Morissons Beloved, en voor het recente The Art of the Fielding van de Amerikaan Chad Harbach ("Hij heeft er tien jaar over gedaan om het boek af te werken"). Een Nederlandse recensie van dit laatste werk bouwt toch reserves in: wie niet vertrouwd is met de oer-Amerikaanse sport honkbal, mist veel van deze roman. En verder: uiteenlopende lectuur, ook vakliteatuur zoals Peter Brooks, Psychoanalysis and Storytelling.







zondag 18 november 2012

'De verliefden' van Javier Marias


Thuis bij Ina werd op 22 augustus de zomer afgesloten in een zonovergoten living. En lag het aan de zwoele temperatuur, de uitgeruste lezers van het gezelschap of aan de erotiek oproepende titel van het te bespreken boek dat de avond geanimeerd verliep? Alleen misten we Chris, maar wie weet zou het dan uit de hand gelopen zijn?


Vooreerst werden door Christine enkele gedichten voorgelezen van Wislawa Szymborska, Poolse Nobelprijswinnaar 1996. Toegangelijke poëzie, direct en humorisitsch, vol verwondering over het alledaagse en het grootse. Meteen een mooie intro in de Oost-Europese literatuur waaruit later op de avond het nieuw te lezen boek werd gekozen (zie verder).

De Spaanse schrijver Javier Marias (° 1951) wordt steeds vaker genoemd als toekomstig Nobelprijswinnaar. In "Trouw" beweren ze dat Marias lezen "puur genot" is, Le Varguardia noemde "De verliefden" de bester Marias ooit .... Superlatieven overal in de media, en wij?

Een eerste rondvraag leverde net het tegendeel op: een algemeen gevoel van langdradigheid, teveel bespiegelingen en beschouwingen, herhalingen, overbodigheden, steeds herkauwen van hetzelfde. Ciska had het ook over te volle bladspiegels, ellenlange zinnen en onrealistische dialogen. Het eindeloze gefilosofeer over soms banale en gekende zaken werkte op iedereens geduld. Alleen Ina en Christine konden het boek, vooral in het begin, smaken. Naarmate het veder vorderde, irriteerde het eindeloze "gepeins" hen ook. Dit gevoel resulteerde voor Geert in het niet verder lezen, voor Reinoud in het absoluut snel willen afhaspelen en bij Ludo in een irritatie over bepaalde niet echt interessante beschouwingen (zoals de gevolgen van terugkeren uit de dood). Reinoud vroeg zich af of dit gepalaver niet typisch Spaans of ... net typisch voor deze auterus is.

Veel interessanter was de daaropvolgende discussie. De thematiek van het boek, met name de keuzes die men maakt en de gevolgen ervan, verliefdheid met ook zijn negatieve kanten, en de onmogelijkheid om de echte waarheid te kennen, houdt zoveel beloftes in, maar door de oeverloze gedachtenstroom van de hoofdpersonnages wordt veel teniet gedaan en wordt het boek ervaren als een gemiste kans.

De discussie over de hoofdpersonnages was geanimeerd en interessant. Over Javier bestond geen tegenspraak: macho, egoïstisch, superieur, superego, uitpakken met eruditie, narcist, manipulator. We vroegen ons af of dit niet het alter-ego van de schrijver zelf was, aangezien ze dezelfde naam dragen en hij bij een tv-interview Ina dezelfde indruk gaf. De onzekerheid op het einde van het boek over de waarheid in verband met Miguel (was hij ziek of niet, heeft Javier hem laten vermoorden omdat hij het gevraagd had of enkel en alleen omdat hij Luuisa voor zichzelf wou?) doet ons, gezien de "zwartheid" van zijn persoon eerder voor het tweede kiezen.

De discussies  liepen nog hoger op toen het hoofdpersonnage Maria Dolz aan de orde was. Reinoud betwijfelde of een vrouw in werkelijkheid zo'n relatie als die met Javier zou dulden: respectloos voor haar, alles op zijn initiatief, denigrerend en zeer dominant, altijd zijn wijsheid etalerend en niet te vertrouwen (noch in vrouwen, noch in zaken). Ook het feit dat hij nooit verborgen hield dat Luisa zijn uitverkorene was, leek hem vreemd. Zelfs de moord op zijn beste vriend was nog niet erg genoeg voor Maria om totaal te breken met hem. Welke vrouw zou dat verdragen? Het leek Reinoud uiterst onwaarschijnlijk.

De vrouwelijke leden waren het daar niet mee eens: vrouwen zetten zichzelf compleet opzij voor een relatie, accepteren en tolereren alles, zelfs "het kwade" wordt vergeven en dat alles omdat ze verliefd zijn, en misschien ook het alleenzijn niet aankunnen. Ze excuseren te veel en blijven hopen dat hij uiteindelijk voor hen zal kiezen end door hun hulp zal veranderen (cfr. Michel Martin; de gewezen NVA-senator en spoedarts Kim Geybels en Bas Luyten). In die zin vond het vrouwelijk gezelschap dat Marias het denkkader van de vrouw goed had geschetst. Maar is dat typisch vrouwelijk?


Slotconclusie was dat ook mannen hetzelfde doen: eche verliefdheid maakt blind en laat ons zaken doen die we anders niet zouden doen, zowel goede als slechte ..., een boerenwijsheid. Verliefdheid als gevaar? Verliefdheid als drug?

Ons gezelschap vond dit boek ook daarom een zwart boek, het gaf geen happy gevoel om het te lezen: waarheid? liefde? rechtvaardigheid? Zekerheid is er nooit. Zijn mensen wel te vertrouwen?

Als afsluiter deze persoonlijke noot: laat ons maar verliefd worden en ervan genieten, zolang we ons verstand er maar bij houden ... en geen Maria Dolz worden, en/of op kerels als Javier vallen??

Afsluiten doen we met de punten (???) en met de keuze van een nieuw boek. Uit een fijne selectie Oost-Europese literatuur wordt na wikken en wegen gekozen voor Sandor Marai's Gloed.

maandag 20 augustus 2012

'Mijn kleine oorlog' van Louis-Paul Boon

Op 15 juni bespreken we bij Chris ‘Mijn kleine oorlog’ van Boon. Ik mag openen met een gedicht van Delphine Lecompte, een soms omstreden maar in mijn ogen zeer oprechte dichteres. Het gedicht ‘Schuttersbijeenkomst’ vinden jullie op pagina 39 van haar bundel ‘De dieren in mij’ (voor wie meteen naar de boekhandel wil rennen).

Dan is het de beurt aan het dunne boekje van Boon. Hierin verklaart de auteur ‘Oorlog aan de Oorlog’, dixit Willem Elsschot. Het wel en vooral wee van de Tweede Wereldoorlog in een kleine gemeenschap wordt belicht. In enkele pennenstreken worden (al bij al veel) personages neergezet. Met enig mededogen worden de bokkensprongen van mensen in schrijnende omstandigheden beschreven. Zonder veel franjes, vaak recht naar het hart van de lezer. De tekstfragmenten (als ik ze zo mag noemen) verschenen eerst als columns en werden pas later gebundeld. Dat dit voelbaar is, betwist niemand. Maar verder zijn de meningen vanavond behoorlijk verdeeld. Volgens sommige lezers is Boon een mensenkenner en -liefhebber bij uitstek, die prachtige portretten neerzet. Geëngageerd ook, met een sterk rechtvaardigheidsgevoel schetst hij ‘working class heroes’ met hun kleine kantjes (zeker Ludo, Reinoud en Christine zijn deze mening toegedaan, ikzelf ook een beetje). Daarnaast is er bij sommige lezers het gevoel dat het allemaal niet onder je vel kruipt, dat het het ene oor in en het andere snel weer uit gaat. Het fragmentaire en anekdotische lijken een beetje te ver te gaan, en zo blijft er weinig hangen (Geert en Ciska). En dan is er nog iets ‘tussenin’. Chris die niet veel inleving voelt, maar het toch boeiende lectuur vond. Ikzelf die de directe stijl en emotie echt goed vind, maar toch ook moet bekennen dat veel personages en situaties snel weer vergeten waren. Er zijn weinig ervaren Boon-lezers in dit gezelschap, en interesse voor de figuur en z’n werk is er zeker. Een zekere fascinatie zelfs, soms gekoppeld aan wat ergernis.

Redenen te over om op zoek te gaan naar een dag in september waarop we op verkenning kunnen gaan in ‘zijn’ Aalst. Het is niet voor niets Boon-jaar.

Maar eerst de punten: Ciska geeft een 4, Ludo een 9. Geert een 5, Reinoud 6,5. Christine 7,5, Chris een 6. Samen met mijn 7 levert dit ‘Mijn kleine oorlog’ een 6,4 op.

We zien mekaar terug op 22 augustus voor Javier Marias met ‘De verliefden’.

Ina

'De halfbroer' van Lars Saabye Christensen

En het is niet waar dat de tijd alle wonden heelt. De tijd bevriest de wonden tot open littekens.

Op de dag van de arbeid kwamen we uitgerust samen en bogen ons over ‘De halfbroer’ van Lars Saabye Christensen. Deze Noorse bestseller verzamelde in Scandinavië zowat alle denkbare literaire prijzen. Dit familie-epos, haarfijn geografisch en historisch gesetteld in het Noorwegen en Oslo van de twintigste eeuw, verhaalt op meeslepende wijze over Barnum en diens relatie met halfbroer Fred. Een onstuitbare beeldenpracht gelardeerd met talloze anekdotes lieten ons dobberen langsheen de levens van het gezin van beide broers. Zo werkt Boletta, de grootmoeder, in een telegraafkantoor. Althans, dat wordt lang gedacht.

Ze sturen signalen door de bovengrondse lijnen over de bergen, door de kabels onder de stenen, ze sturen zichzelf appartementen en huizen binnen, naar de juiste toestellen, die plotseling gaan rinkelen en mensen kunnen de hoorn opnemen en een stem horen die ze misschien hebben gemist, de stem van iemand van wie ze houden en die iets noodzakelijks en moois te zeggen heeft. En ze koppelen al die stemmen tot gesprekken, ze binden het land vast met draden van woorden, …
Naar goede gewoonte varieerden de meningen. Zo worstelde Christine er zich bij momenten doorheen. Niet dat ze geen oog had voor de vele mooie en/of hilarische passages, maar te veel gedachten van al of niet filosofische signatuur bezwaarden voor haar het lezen.

Vertel eens wat over jezelf, Barnum.’ ‘Er valt niet veel te vertellen’, zei ik. De directeur werd een beetje ongeduldig, zijn tanden maakten geluid rond het mondstuk. ‘Een synopsis, Barnum. Niet het hele script.’ Ik dacht na. En ik herinnerde me iets wat vader ooit gezegd had, dat het noodzakelijk was twijfel te zaaien, want de hele en volledige waarheid is saai, die maakt mensen lui en vergeetachtig, terwijl de twijfel je nooit loslaat.

De hoogste drempel voor haar was het traumatische waar werkelijk alle personages door getekend zijn. Waar is het licht naast het donker?

Moeder glimlacht op haar bangelijke manier. ‘Je ziet er goed uit, Barnum.’ ‘Is dat zo?’ ‘Zo goed als maar kan.’ ‘Ja, zo goed als maar kan’, herhaalde ik en het trof me dat dat een eenzame zin was, zo goed als maar kan, beter kon ik niet worden, ik had mijn top bereikt en die lag lager dan bij de meeste mensen.

Ludo vond ‘De halfbroer’ te lang – zoals het een epos beaamt, 640 pagina’s -, een aantal stukken konden heus korter. Vooral het eerste deel dat zich focust op het driegeslacht ‘De Oude – Boletta – Vera’, respectievelijk overgrootmoeder, grootmoeder en moeder, charmeerde hem. Het overleven in moeilijke omstandigheden. De kracht van deze personages overstegen voor Ludo het verhaal. De gekwetstheid van alle figuren, gecombineerd met het onmiskenbaar magische in de anekdotiek, maakten voor hem de rijkdom uit. Af en toe diagonaal, maar niettemin graag gelezen. Het magisch-realistische karakter lag Ina minder goed, de al te grote toevalligheden verstoorden soms het lezen. Toch genoot ook Ina. De soms ook positieve emoties vormden een deugddoend contragewicht voor het traumatisch waarvan eerder sprake. Chris, Reinoud en Ciska voelden zich net erg aangetrokken door dat magisch-realistische, lieten zich overrompelen door de fantasie en de sprankelende creativiteit binnen de anekdotiek, door de Scandinavische sfeer. Kort samengevat vonden ze dit een meesterlijk boek. De bijfiguren en vele zijsprongetjes droegen voor hen bij aan de rijkdom van het verhaal. Ze kregen bij wijze van spreken nauwelijks genoeg van alle ballast in ‘De halfbroer’.

Op school huilden de volwassenen ook. De juffen en de meesters huilden. Ze probeerden het in te houden, maar het lukte niet en tenslotte gaven ze het op. Het was een raar gezicht. Ik bedacht dat niets meer zoals vroeger kon zijn, nu we hen hadden zien huilen.

Omdat we tradities in ere houden, werden punten toegekend. Christine: 6, Ludo: 7, Ina: 7, Reinoud: 9, Chris: 9 en Ciska: 8,5. Dit leverde een gemiddelde op van 7,75/10.

maandag 28 mei 2012

Honderd boeken

Lezen en schrijven, het gaat vaak samen. Zo zijn er de ontelbare blogs van lezers die graag leeservaringen met het "virtuele publiek" delen. Er is kaf, en er is koren  (zoals deze blog). Koren is ook  Las!,   de leesblog van Marc van Oostendorp, een eigenzinnige, boeiende gids met goede ideeën. Zo onder meer de Top 100-lijst van de Noorse boekenclub, waarvan wij er welgeteld ééntje van hebben gelezen. Help, werk aan de winkel!.

donderdag 29 december 2011

'Alleen maar nette mensen' van Robert Vuijsje

' Al begonnen aan het boek?', is een vaker gehoord vraagje, als het pad van gezelschapsleden zich kruist in de weken voor de bijeenkomst. Artikel 5 van onze deontologische code mag dan wel stellen: ' vooraf worden er onder geen beding persoonlijke appreciaties over het te bespreken boek uitgewisseld', het lachje en de blik die voornoemde vraag vergezelden, gaven aan: 'dit hebben we nog niet gehad.' 'Proper gewassen en ontluisd' verscheen iedereen dan ook op de afspraak, bij voorzitter Geert die er ook heel netjes uitzag.

Inderdaad, deze 'clash' tussen autochtone en allochtone werelden in de Amsterdamse grootstad liet niemand onberoerd. De hoofdpersoon David, joods en uit de wereld van de nette mensen, ziet er niet alleen uit als een Marokkaan, hij voelt zich bovendien onweerstaanbaar aangetrokken tot de allochtone leefwereld, tot vrouwen, heel donker en met 'borsten en bil(len)'.  De werelden van Amsterdam Oud Zuid (een nette, betere buurt) en Amsterdam Zuidoost (de Bijlmer, een gore, gekleurde  buurt overvol flats) lijken niets gemeen te hebben, maar niet zo voor Vuijsje die heel fijntjes suggereert dat het leven in beide stadsdelen, achter de eerste facade, deels elkaars spiegelbeeld zijn. Maar verzoenbaar zijn ze niet, de wereld van de nette mensen en deze van de Surinamers en Antillianen, en dat ervaart ook de hoofdpersoon. Na maanden ping pong moet David kiezen, en, na een 'bezinningsperiode' in het karikaturale Memphis Tennessee, lijkt Vuijsje te suggereren dat de nette mensen de rug wordt toegekeerd.

'Fijn van eens een boek op het bord te krijgen dat leest als een trein, en bovendien raak typeert en fijne humor rondstrooit'. Daarover waren we het allen eens. Maar verder dan dit, reikte de eensgezindheid niet. Iedereen had uitgesproken meningen over het boek én de behandelede problematiek, te veel om op te noemen: vooral een eerlijk boek (Ina), racisme is geen eenrichtingsverkeer (Ciska),  de moeizame zoektocht naar identiteit (Christine), nihilistisch en te gefocust op de 'droesem' van onze samenleving (Reinoud), een uitvergroting van de heersende clichés (Chris), botsende culturen zijn gedwongen naast elkaar te leven (Ludo), een vrouwonvriendelijke roman (Linda, off the record).

Heel veel discussiestof, dat haast onvermijdelijk uitdeinde tot aan de typologie van dé Nederlander, en, uiteraard, navelstaarders als we zijn, van dé West-Vlaming. Dan weet je, het is hoog tijd om te stoppen en de punten te laten aanrukken: Christine 7, Chris 6, Reinoud 6,5, Ludo 7,5, Ina 8, Ciska 5 en Geert 7,5. Een vlugge cijferaar (dank u wel, Chris) had onmiddellijk de eindscore klaar: 6,8. En ook daarover waren we het niet eens, 'niet goed' versus 'niet zo slecht'. 

O ja, Ludo was de 'koelie' van de avond: verslag maken, nieuw boek voorstellen, introotje brengen. Uit Italo Calvino's De onzichtbare steden (1972), een boek waar nauwelijks een touw aan vast te knopen is en net daarom zo onweerstaanbaar, puurde hij een tekstje over de droomstad Isidora, over dromen die nooit waar worden. Met als epiloog, een concrete droom, met name deze van de net overleden Vaclav Havel over Europa, ons dierbare oude continent in deze voorthollende globaliserende wereld, netjes en raak verwerkt in het Woord Vooraf  van Rik van Cauwelaert in Knack nr. 51.
Geen twee zonder drie, dus wordt ook ons volgende boek een droom, een stevig uit de kluiten gewassen exemplaar weliswaar, De droom van de Ier van Mario Vargass Llosa. Vargas Llosa gaf Louise Erdrich (De duivenplaag), op een banddikte, en Robert Vann (Legende van een zelfmoord) het nakijken in een spannende eindsprint; de jongere generatie, Jeniffer Egan en Korneel De Rynck, volgden op een fiestlengte. Hun tijd komt nog.

Het lijk erop dat Vargas Llosa zo langzamerhand de schutspersoon van dit leesgezelschap wordt, vooral nu Leonardo da Vinci niet langer in de running is. Toch maar eerst afwachten hoe die Ier ons bevalt ... Afspraak op 22 februari.

Met dank aan Geert en Linda voor de lange avond gezellige gastvrijheid.

Ciska gaat voor de Gouden Boekenuil

Even verdween de Gouden Uil, de prestigieuze Vlaamse literaire prijs, uit beeld. Heel even maar, want in 2012 vliegt de uil weer uit. Daartoe installeerde boek.be een vakjury (olv Phara de Aguirre) én een lezersjury van 100 vrijwilligers (olv comédienne Lies Lefever) die zich vanaf half feburari op de shortlist van vijf titels zullen storten om de 'Prijs van de lezer' toe te kennen

Op zoek naar enthousiastelingen om deel uit te maken van de lezersjury, klopt boek.be bij Vlaamse leesgroepen aan. En ja, hoor, ons leesgezelschap heeft daar oren naar want Ciska stelt zich kandidaat. Wij duimen allen mee. Komaan, Ciska!

De Gouden Boekenuil wordt op 5 mei uitgereikt in Gent.

Pestheiligen

Het leesgezelschap slaat hoe langer hoe meer zijn vleugels uit. Boeken lezen en bespreken blijven de corebusiness, maar de aandachtige toeschouwer heeft het ongetwijfeld al gemerkt: dit leesgezelschap laat zich niet langer in de boekenwereld opsluiten.

Met een bevlogen gids en een ervaren dokter in de groep was de keuze overigens vlug gemaakt. Zaterdagmorgen 17 december stonden 8 enthousiastelingen gids Reinoud op te wachten op de stoep voor het middeleeuwse Sint-Janshospitaal voor een bezoek aan de expo "Van chirurgijnen tot pestheiligen". Tussen een aangepaste intro (de 'vriendschapsbeker') en een gesmaakte epiloog ( de 'Memlings' in beide kapellen) dompelden we ons onder in het medische wereld van het Brugge van de 16de en 17de eeuw. Twee uur later wisten we alles over humoren en lichaamsappen, over het verschil tusssen barbiers, chirurgijns en "echte" dokters, en over welk sterrenbeelden en heiligen bij welke kwaaltjes passen.

Echt apetijtelijk was het niet, het medische bedrijf van enkele eeuwen geleden, maar dit was niet te merken aan ons gezelschap dat vervolgens welwillend neerstreek in 'Table folle' (Walstraat 11) en zich het aperitiefje en middagmaal liet smaken.

Waarop ten slotte plannen werden gesmeed voor een volgende nevenactiviteit. Tussendoor vinden we dan nog wel eens de tijd om een boek te lezen. Als dit maar goed afloopt ...

Met dank aan gids Reinoud die dit weer uitstekend deed, en aan de deelnemers: Christine, Ciska, Katrien, Linda, Ludo, Lut, mama Ciska en Marleen.

'Voor ik ga slapen' van S.J. Watson


Bespreking wordt verwacht

zaterdag 12 november 2011

'Godenslaap' van Erwin Mortier


Op 7 oktober te gast bij Reinoud rond een gezellige tafel met “Franse” hapjes (het verhaal speelt zich af aan beide zijden van de grens Noord-Frankrijk en België) werd het “homerische epos” van Erwin Mortier, waarin de eerste wereldoorlog mythische, universele allures krijgt (dixit juryrapport AKO- literatuurprijs) ter bespreking voorgelegd aan ons leesgezelschap. Was het winnende boek van deze prijs in 2009 werkelijk een “verpletterend meesterwerk” zoals Yves Desmet het noemde en een “bedwelmende roman” bejubeld in het Dagblad van het Noorden ?

Helena, een stokoude bijna bedlegerige vrouw, blikt terug op haar leven. Ze is het prototype van een onafhankelijk denkende persoonlijkheid, onconventioneel, hoogsensitief en bijzonder introspectief. Niet geïnteresseerd in de vereisten gesteld aan een bourgeoisie-meisje vult ze haar dagen met aanschouwen, beschouwen, lezen en schrijven. Dit introspectief, meditatief en zelfs grenzend aan het neurotisch denkpatroon van de hoofdpersoon geeft aan Mortier de gelegenheid om uitgebreid zijn literair “kunnen” te exposeren.

Ht boek is ingedeeld in 5 delen. Deel 1 behandelt de huidige toestand van Helena, bijna bedlegerig en afhankelijk van 2 verzorgenden: Rachida, haar engel, zacht en begrijpend en Christine, de zoutzuil, hardhandig en nors. In deel 2 beschrijft ze haar jeugd, waarschijnlijk in de Gentse bourgeoisie. Dit burgerlijke milieu haatte ze: het ontnam haar al de vrijheid die ze nodig had en ze vluchtte in lezen en schrijven. Niettemin krijgt men daardoor een prachtig beeld van de tijdsgeest voor de Eerste Wereldoorlog: de gebruiken, de kledij, het verstikkende en gereguleerde klimaat. Haar moeder belichaamt dit alles, een neurotische moeder die aandacht vroeg door ziekte. Dit spanningsveld tussen moeder en dochter wordt geneutraliseerd door de iets ruimer denkende vader. Edgard, haar broer en homo, werd verafgood door de moeder. Het personage van Edgard is intrigerend en navenant beschreven. Het volgende deel speelt zich af in Noord-Frankrijk, tijdens de jaarlijkse zomervakantie in het ouderlijke huis van haar moeder, bewoond door de oom. Tijdens hun verblijf breekt de Eerste Wereldoorlog uit, waardoor hun verblijf verlengd wordt tot na de wapenstilstand. Dit gedwongen isolement wordt voor haar een zeer mooie tijd: ze is vrijer, heeft een goede relatie met haar frivole oom en beleeft alles heel intens. De oorlog komt naar haar in het gemis van haar achtergebleven vader, Edgard als soldaat en die gewond geraakt, gesneuvelde soldaten van het dorp, het gebulder van kanonnen op de achtergrond, een dorpsmeisje dat gedood wordt door een verdwaalde bom. Tussendoor krijgt men inzicht in de diverse karakters, de pracht van de omgeving, de leefwereld van toen, de oorlog in al zijn gruwelijkheden, de loopgraven en de bombardementen, de honger en de verschrikkingen. Enkele mooie passages waarin Edgard in de loopgraven deelneemt aan de oorlog zijn zeer indringend. Ondertussen maakt Helena kennis met een fotograaf van het Engelse Leger, die later haar zielsverwant en echtgenoot wordt. In deel 4 maakt ze een uitstap met haar vriend naar De Panne. Ze bezoeken er de zwaargewonde Edgard en ontsnappen ternauwernood aan een bombardement. De beklijvende beschrijving van dit alles blijft nazinderen. Na de oorlog keren ze terug naar het verwoeste Vlaanderen. Ze huwt met de Engelse fotograaf en krijgt een dochter, die opgevoed wordt door de grootouders en zich totaal afkeert van haar libertijnse moeder. Helena en haar man leven een vrij en ongebonden leven, doorspekt met amoureuse avonturen. In deel 5 sterft haar moeder, haar man en later ook haar dochter. Ze keert ieder jaar terug naar Frankrijk, eerst nog met haar man, later met haar dochter, heimwee naar de voor haar goede oorlogsjaren. Helemaal op het einde vertelt Rachida, van Noord-Afrikaanse afkomst, een verhaal waarin haar over-overgrootvader sneuvelt in de Eerste Wereldoorlog, waardoor als het ware de cirkel rond is.

De beoordeling van het boek viel zeer zwaar tegen, ondanks het verdict van meesterwerk in de pers. Voor Ludo zonk het verhaal naar de achtergrond ten voordele van stijl, pronken met taal en kunnen. Hier en daar was er wel waardering voor de taal als men het traag las. Ook Chris en Geert hebben zich door het boek moeten worstelen, een en al taal, vergelijkingen, metaforen, beschrijvingen. Voor Ina was Mortier hier als stylist zijn vorige boek Marcel in het kwadraat, veel te gesofisticeerde taal. Ciska voelde het dubbel aan: enerzijds hier en daar zeer mooie beschrijvingen, humoristisch ook, elders te langdradig en te vergezocht. Christine had na het lezen van de eerste 18 bladzijden het gevoel dat ze “anders” moest lezen: trager, introspectief zoals past bij het karakter van Helena. Daardoor werden bepaalde passages briljant, kararktertyperingen heel indringend en openden zich magnifieke sferen van de tijdsgeest van toen, pakkende beelden van de oorlog, verscheurende gevoelens in de loopgraven. Het kost moeite om op een dergelijke manier te lezen en soms is het echt van het goede teveel, daar die stijl gedurende het ganse boek volgehouden wordt. En Reinoud had het heel graag gelezen, vond het zeer poëtisch, een en al stijl, heel rijk. Ook hij benadrukte dat het traag moest gelezen worden, tegengesteld aan ons jachtig denken en doen. De mooie beschrijvingen van Noord –Frankrijk en de stad Ieper na de bombardementen waren bijna fotografisch, meesterlijk ook de schets van de bourgeoisie in Gent. Voor hem was het een meesterlijk boek, heel rijke en prachtige taal, een subliem stijlboek met een indrukwekkende evocatie van de Eerste Wereldoorlog, de tijdsgeest, de personages, zelfs het verhaal.

Erwin Mortier beschouwt zich als de opvolger van Hugo Claus: de vraag kan worden gesteld of dit terecht is. In elk geval kon Reinouds de andere lezers niet van gedachten doen veranderen. De punten vielen bijgevolg eerder mager uit: Reinoud 8.5, Ludo 5, Chris 3, Ina 6, Ciska 5, Geert 5, en Christine 7.5, dus een gemiddelde van 5.7.

Christine

vrijdag 26 augustus 2011

Archiveren (vijf)

Een nieuwe archiefkamer als rustplaats voor boeken die we ooit wel eens op onze leestafels hopen te ontmoeten.

Jennifer Egan, Bezoek van de knokploeg. - Amsterdam: Arbeiderspers, 2011 (vertaling van: A visit from the goon squad). - Bijzonder sterke roman, uiteenlopende personnages en verhaallijnen, die door het element 'tijd' tot een eenheid worden gesmeed. De Amerikaanse schrijver Jennifer Egan (°1962) viel met dit boek in de prijzen, onder meer de Pulitzerprijs 2011 voor Fictie. Een tip van Dieter.

Jacques R. Pauwels, Het Parijs van de sansculotten: een reis door de Franse Revolutie. - Berchem: Epo, 2007. - 236 p.: ill. - Op sleeptouw worden genomen doorheen een ongemeen boeiende storm aan gebeurtenisssen, spannend en verhelderend. Een tip van Marcel.

Philip Roth, The plot against America & Amélie Nothbomb, Stupeur et tremblements (over haar korte leen in de Japanse zakenwereld) en Le sabotage amoureux (over haar peutertijd in China): tips van Evelien.

Nikos Kazantzakis (1883-1957), de Griekse auteur, net niet Nobelprijswinnaar, uiteraard beroemd voor zijn Zorba de Griek, ook voor schandaalsfeer rondom de verfilming van zijn boek The Last Temptation (het leven van Jezus). Het meest interessante is wellicht zijn minst bekende boek, een verslag van zijn spirituele levensweg, Report to Greco. 'Ik hoop niets, ik vrees niets, ik ben vrij", staat er op zijn eenvoudig graf op Kreta. Wat een boeiend mens, zoeker, wereldhervormer en hoe dankdbaar moeten we zijn om dit autobiobiografisch werk, inspirerend en verrijkend. Zijn boeken worden besproken op de boekenblog van Marc van Oostendorp.

Ian McEwan, Boetekleed (Atonement). Ingenieuze roman uit 2001 van een van Engelands meest gelauwerde en talentvolle hedendaagse auteurs. Verfilmd in 2007

Korneel De Rynck, De tuin van Tito: een reis langs de spoorlijn Belgrado-Sarajevo (Epo, 2011). Een treinreis als rode draad voor een doorleefde beschrijving van voormalig Joegoslavië, met gewone en ongewone mensen aan het woord. Werk van een jonge, veelbelovende historicus-journalist.
Ian Morris, De val van het westen: hoe lang houdt de Westerse dominantie nog stand (Unieboek/Het Spectrum, 2011), aangekondigd op de De Wereld Morgen-website.

Er is een nieuwe vertaling van Franz Kafka's 'Het Proces', in de keurige edities van Atheneum-Polak & Van Gennep (Perpetua reeks), 240 p., 30 €, vijf sterren in SdL 3118 (februari 2012), besproken door Geert van Istendael.

'De vliegende keeper' van Herman De Coninck leest als een trein, met anekdotische én diepgravende beschouwingen over poëzie.

Eugen Rugge, In tiijden van afnemend licht (De Geus, 2012; 352 p.), vertaling van "In Zeiten des abnehmenden Lichts", Oost-Duitse familieroman, vijfsterren in SdL 3148

zondag 10 juli 2011

Brugs leesgezelschap gaat stappen in Oostende


Om nog eens ongedwongen zonder een boek rond tafel te zitten vooraleer iedereen met vakantie gaat, besloot de leesgroep om eind juni een hap te gaan eten in Oostende. Op advies van Chris staken we onze benen onder tafel in een bescheiden oer-Oostends restaurantje in de Langestraat luisterend naar de inheemse naam 'In de stad Kortrijk'. Hoge verwachtingen naar een gastronomisch zesgangenmenu zijn hier niet op zijn plaats want we werden vergast op een authentiek vissersmaal met garnalen, vissoep, pladijzen en tongetjes met de obligate frieten. Groenten kon ook nog voor wie het vroeg. Desserts serveert men er niet. Een no-nonsense etablissement met een volkse sfeer en dito decor met passende maritieme attributen en schilderijtjes. Een vriendelijke stamgast was zowaar bereid om ons te fotograferen. Breedlachend van links naar rechts herkent u: Chris, Ina, Ciska, Marie-Christine, Reinoud, Ludo en Geert.

woensdag 8 juni 2011

zondag 29 mei 2011

'Spaar de spotvogel' van Harper Lee

We waren te gast bij Ina in haar nieuwe appartement dat nog aan inrichting toe was na haar recente verhuis. Maar de ruime woonkamer waar de avondzon overvloedig binnenstroomde beloofde al een gezellige leefplek te worden. Ze verraste ons direct na aankomst al met een heerlijk mexicaans gerechtje. Met een volle maag konden we ons beter concentreren op een klassieker uit de Amerikaanse literatuur: 'To kill a mockingbird'.

Deze roman uit 1960 was een instant succes, zeker na het winnen van de Pulitzerprijs en werd reeds verfilmd in 1962. Bizar genoeg heeft de schrijfster Harper Lee dit nooit weten (of willen) te verzilveren want het is haar enige boek gebleven. Nadien heeft ze nooit meer iets gepubliceerd en leidde ze een teruggetrokken leven. Zij was nochtans een tijd bevriend met Truman Capote en heeft hem geholpen bij zijn klassieker uit die periode 'In cold blood', eveneens verfilmd. Korte tijd later is de carrière van Capote ook uitgedoofd.

Het succes was nochtans niet zo evident want het boek is een kritische kijk op rascisme (vooral tegenover de zwarten) wat in de VSA van die tijd absoluut not done was , zovele jaren voor Martin Luther King. De kentering zou pas midden jaren zestig optreden. Het was dus enigszins een profetische roman. Bovendien geschreven door een vrouw die autobiografisch een fase uit haar jeugd beschreef waarin ze geconfronteerd werd met ondubbelzinnig rascisme ten opzichte van de zwarte medemens in het zuiden van de VSA in de jaren 1930.

Het verhaal gaat over een gezin van een advocaat (een dochter van 9, zoon van 12, moeder gestorven) die de verdediging opnam voor een zwarte die ten onrechte beschuldigd werd van verkrachting van een blanke vrouw; dit alles verteld vanuit het standpunt van het meisje (zijnde de auteur zelf).

De reacties waren opnieuw wisselend, van één van de beste boeken uit de reeks (Geert) tot enigszins ontgoocheld wegens te hoge verwachtingen (Ludo). De indruk van de meesten was toch dat het wat gedateerd was en geen grote indruk nagelaten heeft. Het had een hoog kindertijdgehalte en leek meer een adolescentenroman. Nochtans was iedereen het erover eens dat het zeer vlot geschreven is en dat het een goede sfeerschepping bood van een conservatief landelijk stadje in de zuidelijke VSA uit de jaren dertig.

Edoch: Christine en Ina leiden ons toch naar een beter begrip van deze roman. We moeten het meer in zijn tijdskader zien en vergelijken met de maatschappij van de jaren 50 in de VSA toen rascisme nog zeer sterk ingebakken was. Er is nu natuurlijk al veel veranderd (hoewel rascisme nu allesbehalve uitgeroeid is) zodat die radicalere situatie uit die tijd moeilijk voor te stellen is. Een ander aspect is het standpunt van de vertelster als jong meisje die alles vanuit een onschuldige kinderziel bekijkt en zich terecht heel kritische vragen stelt hoe volwassenen omgaan met zwarten. Het is een meesterlijke zet van de auteur om langs die weg heel logische maar tegelijk ook kritische kanttekeningen te maken bij de rascistische houding van de stadsgenoten. Dit leidt naar het absurde hoogtepunt dat een volledig blanke jury van boeren een zwarte schuldig verklaart hoewel iedereen ervan overtuigd is dat de vader van het slachtoffer de eigenlijke dader is.

Ook de mysterieuze familie Radley, buren van het gezin van de advocaat die zelden buiten kwamen en waarover de wildste verhalen de ronde deden, bleek een geniale schrijverstechniek om een parallelle parabel te construeren omtrent omgaan met het anders zijn (waar rascisme in wezen om gaat). De kinderen fantaseren allerlei griezelachtige verhalen over buurjongen Bo Radley totdat die op het einde van de roman uiteindelijk toch maar het leven redt van het hoofdpersonage en haar broer. Anders leven is een voedingsbodem voor allerlei veronderstellingen van de stadsgenoten maar betekent daarom nog niet dat het fout is.

Tenslotte vraagt de opvallende titel een verklaring: middenin de roman vraagt de vader zijn kinderen om geen spotlijsters te doden omdat die het mooist zingen en geen kwaad doen. Op het einde werd Bo Radley vereenzelvigd met een spotvogel die gespaard moest worden omdat hij een goed mens bleek te zijn ondanks zijn misdaad die hij gepleegd heeft om de kinderen te redden.

Deze wending in de bespreking bracht een genuanceerder puntenbedeling dan aanvankelijk vermoed: een gemiddelde van 7,5/10. (Reinoud: 7; Ludo: 7,5; Ciska: 7; Chris: 7, Christine: 7; Ina 8,5 en Geert: 8,5).
Reinoud Van Acker

zondag 15 mei 2011

'Congo, een geschiedenis' van David van Reybrouck

Vanavond, maandag 28 maart 2011, zijn we te gast bij Chris en het boek op tafel is het lijvige ‘Congo, een geschiedenis’ van David Van Reybrouck. Niet alle lezers hebben de eindmeet gehaald. Desondanks komen de tongen snel los over ‘Congo’ en zo blijkt dat het boek niemand koud laat.

Van Reybrouck schreef dit boek blijkbaar deels uit eigen nood aan een geschiedenis van Congo. Wie het leest, krijgt een (in mijn eigen ogen) behoorlijk volledig overzicht van de vrij recente geschiedenis van het land. De precisie van onderzoek en beschrijving wordt door menig lezer geprezen; data, cijfers, situering van religies en politieke partijen (waarvan de afkortingen ons weliswaar naar het einde toe steeds meer doen duizelen)… ontbreken niet.
Bovendien blijkt voor de Belgische lezer dit boek een beetje een puzzel te zijn waarvan de stukjes eindelijk in mekaar vallen. Naast alom gekende namen genre ‘Lumumba’ zijn er immers heel wat andere, even exotisch maar voor ons toch een beetje vertrouwd omdat hun klank in het journaal tijdens onze kinder-of jeugdjaren regelmatig te horen was. Maar hoe de vork juist in de steel zat, wordt (weer) duidelijk tijdens het lezen van ‘Congo’. Daarnaast zijn er –veel persoonlijker- de herinneringen die enkele van ons hebben aan familie of vrienden die een tijd van hun leven doorbrachten in ‘de Congo’. Hun heimwee, hun gemengde gevoelens, hun eigenaardigheden…kwamen eveneens terug tijdens onze lectuur en de bespreking bij Chris.

Toch weerklinkt er ook een kritische noot over het boek; een ‘personage’ als Nkasi (zo oud dat Van Reybrouck hem aarzelend vraagt of hij Stanley nog gekend heeft) doet menige wenkbrauw fronsen. Anderzijds is dit misschien niet iets om ons blind op te staren, het brengt in geen geval (voor mij dan) de geloofwaardigheid van dit huzarenstuk aan het wankelen.
Wat raakt het meest in dit boek? Voor mij niet de cijfers, de data, de gedetailleerde beschrijvingen van een zo bewogen geschiedenis. Wel de liefde van de auteur voor zijn onderwerp, voor het land en vooral voor de Congolezen. De warme ontmoetingen die hij met hen heeft, die gevoelig maar nooit melig beschreven worden. Het schrille contrast dan met de wreedheden in Congo, vroeger en helaas ook nu. De beschrijving van moedige mensen die –hoe dan ook- verder leven.
En vergeten we niet de pen van Van Reybrouck. Die heeft voor mij iets tijdloos, en ook dat maakt dat hij het ‘geschiedenisboek’ overstijgt.

Een voorbeeld op bladzijde 285, de aanvang van het hoofdstuk ‘Een donderdag in juni’ over de dag van de onafhankelijkheid. Jamais Kolongo maakt zich op voor de grote dag, en de auteur beschrijft kort maar indrukwekkend Kinshasha op dit vroege uur:
‘De ceremonie was pas om elf uur, maar dit was niet zomaar een dag. De stad van bijna een half miljoen inwoners was nog donker en stil. Een lome hitte hing tussen de huizen en de hutten. Niets bewoog. De was: roerloos aan de lijn. Het vuur: broze sintels as. Onzichtbaar sliepen de kinderen in hoekige houdingen. Onzichtbaar lagen mannen en vrouwen tegen elkaar aan – troost voor één nacht, of voor een heel leven. Op de lege boulevard sprongen de verkeerslichten lusteloos van groen op oranje op rood. In de Europese wijken was het water van de zwembaden rimpelloos. De vogels zwegen nog. En verderop, voorbij de tuinen en de villa’s, de gazons en bougainvilles, gleed het zwarte water van de machtige rivier stil voorbij. Nog steeds dreven eilandjes van vegetatie mee, graszoden en planten, honderden kilometers hogerop losgerukt uit het oerwoud, boomstronken die wentelden in het donker en straks bij de eerste stroomversnellingen zouden oprijzen en stuiteren in het schuim van de rivier. Zo ging het al duizenden jaren lang. De natuur trok zich niets aan van deze bijzondere dag.’

Terug naar de nuchtere realiteit van de leesgroep: de ‘score’ voor Congo, 7,7/10. Dit is de optelsom van 5 (Geert), 8,5 (Ciska), 8 (Chris), 8 (Ludo), 8 (Reinoud), 8 (Christine, onze nieuwe lezer die hier een warm welkom verdient), 8 (Ina).
Gewoontegetrouw werd er gestart met een citaat uit een ander boek. Ik koos voor een fragment uit ‘Dwarskijker’, een verzameling colums van Rudy Vandendaele uit Humo (1991-1998). Vandendaele staat bekend als kritische, soms cynische toeschouwer van de Vlaamse televisiewereld. In het stukje in kwestie hekelt hij ‘Goedele’ die in een uitzending over ‘extreme dierenliefde’ nogal schaamteloos enkele kwetsbare, trieste ‘dierenliefhebbers’ te kijk zet. Ik vond het pijnlijke contrast met ‘Congo’ ook veelzeggend.

Het volgende boek is een Amerikaanse klassieker, ‘Spaar de spotvogel’ van Harper Lee.

Ina

'De geschiedenis van de liefde' van Nicole Krauss

Tijdens de voorbije koude wintermaanden probeerden we ons hart te verwarmen aan ‘De geschiedenis van de liefde’ van de New Yorkse schrijfster Nicole Krauss. Deze internationale bestseller uit 2005 werd in meer dan 35 landen vertaald en dat maakte ons toch nieuwsgierig. We waren op 18 januari 2011 te gast bij Ciska die ons traditiegetrouw met allerhande traktaties bestookte. Jammer genoeg was Geert afwezig wegens ziekte, wij lieten het ons smaken in zijn plaats.

Chris leidde de avond in met een fragment uit ‘Weg’ van Josse De Pauw, het juweeltje dat eenieders nachtkastje zou moeten opvrolijken. ‘Weg’ biedt gelegenheid te over tot mijmeren, grinniken, verlangen, troosten, … Op ontroerende wijze beschrijft Josse De Pauw hoe Kim Gevaert hem door haar gratie en concentratie tot opperste verrukking brengt. Ook wij zijn geen sportlui – neen hoor, wij lezen boeken -, we begrijpen wat Josse bedoelt.

Voor een keer waren de meningen quasi eensluidend, wat op het einde van onze bespreking feilloos geïllustreerd werd met de puntentoekenning: iedereen, op Ludo na (6,5) gaf 7,5. Even Ludo buiten beschouwing gelaten: we hebben graag deze bij momenten ontroerende en taalgevoelige roman gelezen. De meeste waren vooral aangegrepen door het personage van Leo Gursky, de vereenzaamde oude man én auteur van ‘De geschiedenis van de liefde’.

De roman vertelt verschillende verhalen, soms naast elkaar, soms met elkaar verweven en telkens vanuit een welbepaalde toonaard en/of stijl.
Vooreerst is er Leo Gursky.

‘Er was eens een jongen die verliefd was op een meisje, en haar lach was een vraag waarop hij zijn hele leven een antwoord wilde zoeken.’ (p 19)

Hij verliet in de nasleep van de tweede wereldoorlog Polen om in New York te ontdekken dat zijn grote liefde Alma er niet op hem heeft gewacht. Het boek dat hij naar aanleiding van deze overrompelende liefde destijds heeft geschreven, is ooit toevertrouwd aan zijn vriend Zvi Litvinoff. Deze publiceerde het later onder eigen naam in het Spaans. Dit, het boek zelf en de lotgevallen van Litvinoff, vormen een tweede en derde verhaallijn. Wanneer Gursky het manuscript van zijn verloren gewaand boek in handen krijgt, gaat de bal aan het rollen.

‘In de bus naar huis duizelde het Litvinoff. Hij lachte naar iedereen die zijn kant op keek. Fluitend liep hij door zijn straat. Maar toen hij de sleutel in het slot stak, trok er een kilte in zijn hart. Zonder de lamp aan te knippen bleef hij in zijn donkere kamer staan. In Godsnaam, dacht hij, waar zit je met je verstand? Wat heb je zo’n meisje in hemelsnaam te bieden, doe niet zo stom, je hebt jezelf volledig laten instorten, de brokstukken zijn verdwenen en nu heb je niets meer te geven, je kunt het niet eeuwig verbergen, vroeg of laat komt ze vanzelf achter de waarheid; je bent niets meer dan een lege huls, ze hoeft alleen maar te kloppen om te merken dat je hol bent vanbinnen.’ (p.184)

En tot slot is er het meisje Alma, genoemd naar het hoofdpersonage van de roman. Haar moeder vertaalt deze in opdracht naar het Engels. Alma wil haar moeder bevrijden uit haar eenzaamheid en droomt voor haar een toekomst samen met de mysterieuze opdrachtgever. Steeds meer geraakt ze er van overtuigt dat het personage Alma uit het boek echt bestaat. En ze gaat op zoek.

‘Waarom worden mensen altijd genoemd naar dode mensen? Als ze al ergens naar vernoemd mogen worden, waarom kunnen dat dan geen dingen zijn die langer blijven bestaan, zoals de lucht of de zee of zelfs ideeën, die eigenlijk nooit verloren gaan, zelfs slechte ideeën niet.’ (p.205)

Tegelijk graaft Gursky in zijn verleden en hij probeert alsnog zin te vinden in het leven, de tristesse te overstijgen.

‘Hij leerde met de waarheid te leven. Niet de waarheid te accepteren, maar ermee te leven. Het was alsof je met een olifant samenleefde. Zijn kamertje was heel klein, en elke ochtend moest hij zich om de waarheid heen wringen om alleen maar in de badkamer te kunnen komen. Om bij de klerenkast te komen zodat hij er een onderbroek uit kon halen, moest hij onder de waarheid door kruipen, biddend dat ze niet zou besluiten om juist op dat moment op zijn gezicht te gaan zitten. Als hij ’s nachts zijn ogen dichtdeed, voelde hij haar boven zich opdoemen.’ (p.182)

Dergelijke samenvatting doet het boek oneer aan: de verhaalstructuur is zo complex en fragmentair dat een kat er soms zijn jongen niet zou in terugvinden. Vandaar de bemerking dat ‘het lezen liefst ook nog een beetje plezant moet blijven’. Met potlood en blocnote in de hand pogen het verhaal te ontcijferen, hoort hier niet noodzakelijk bij. Kenmerkend was dat we nog tijdens onze bespreking gezamenlijk probeerden te reconstrueren hoe het manuscript nu precies in handen was gekomen van Gursky. We kwamen er niet uit, de meningen waren verdeeld. De roman prikkelt dus de verbeelding, laat de fantasie bij de lezer zijn werk doen. Bij Ludo overheerst het gevoel dat dit voornamelijk een geconstrueerd boek is, hij mist de bezieling waardoor ‘De geschiedenis van de liefde’ artificieel op hem overkomt. Door het verbrokkelde verhaal en de warrig lijkende structuur, is identificatie met personages en gebeurtenissen uiteraard telkens verschillend. Maar meestal was ze er wel en dit leverde een al bij al bevredigende algemene score op van 7,3.

Chris