Vrijdag 17 januari 2025: het leesgezelschap schuift rond de tafel 'op de Eikenberg', bij Jo. Er valt wel wat te bespreken, uiteraard ons publieksevent in de hoofdbibliotheek Biekorf, gepland zaterdagochtend, 7 februari. We zullen er leestips delen met belangstellenden; in overleg stellen onze leesgroepleden hun korfje van drie boeken samen. Een jubileum vraagt om, aansluitend, samen te tafelen, en wat zijn we het weer roerend eens, de keuze valt op 'Le chef et moi'. Tijd voor het echte werk.
Het komt Ludo toe de avond van een introtekst te voorzien, en het worden er drie, weliswaar kort, te beginnen met de ergerlijke autoadvertenties waarbij zelfs in kwaliteitskranten heel hard wordt geappeleerd op de 'joy' van flitsende auto's, en de nood aan een vergrootglas om op dezelfde paginagrote advertenties de (wettelijk verplichte) verwijzingen naar milieu en veiligheid te kunnen lezen. Zonder verder verband twee korte tekstjes die hem de voorbije maanden waren opgevallen: een 'romantische' tekst in de intro van Patrick Joyces 'Boerencultuur: hoe het platteland uit onze herinnering
verdwijnt' (Amsterdam, 2024) en de troostende woorden van Ovidius die net in zijn 'Metamorfosen' stelt dat alles wisselt, niets teloor gaat. Met andere woorden: 'niets is voor niets'. Het gaat om een passage die Marietje d'Hane-Scheltema (°1932), die haar leven lang met Ovidius aan de slag is, als intro plaatste in haar boek(je) 'Alles altijd anders: over Ovidius' (Amsterdam, 2013).
Het uur was al ver gevorderd als de hoofdmoot op tafel komt, met name 'Schoon' van de jonge Chileense auteur Alia Trabucco Zéran' een boek voorgesteld door Jo. Estela, een Chileense vrouw treedt als huishoudster in dienst bij een hardwerkend, succesvol koppel met een kindje. Het boek is opgevat als een monoloog van Estela, waarin ze breedvoerig duiding brengt bij wat zich finaal dramatisch zal voltrekken, de dood van het kind. Het kil samenleven in een vervreemdende omgeving wordt op deze manier geënsceneerd. De vraag die de lectuur voortdrijft is dan - Jo verwijst hierbij naar Alfred Hitchcock - niet wat er zal gebeuren, maar wel wanneer.
Iedereen heeft het boek met dezelfde ogen gelezen, geraakt door de maatschappelijke omgeving, en het 'niet gezien worden' en de 'dissociatie' van de hoofdpersoon. De gedetailleerde monoloog doet filmisch aan - Reinoud verwijst naar een Oscarwinnende Mexicaanse film (Carozon?) en Ina naar een Braziliaanse film over dit thema - maar draagt anderzijds niet bij de tot de geloofwaardigheid van de hoofdpersoon. Is hier teveel de hand van een academisch opgeleide ficitieschrijver te zien? Jo wijst op de uitstekende Nederlandse vertaling, en geeft aan hoe zorgvuldig vertalen de problematiek van het boek scherper kan stellen. Hij vraagt aandacht voor de rol van de hond in het verhaal, als hellehond, de hond van de wraak. Ina en Jo duiden ook de maatschappelijke achtergrond met in Chili een arrogante, neo-liberale klasse: 'De gladheid van dit koppel ken ik wel'. Iedereen kan zich wel vinden in de slotbedenking van Ciska: 'Estella zat een beetje in mijn hart'. Waarna het tijd was voor de punten, die varieerden van '6' tot '9', gemiddeled 7,2.
Op naar het volgende boek, dat wordt dan het vierde van het nieuwe honderdtal. Ludo stelde vier boeken voor met - het een al meer uitgesproken dan het andere - een Bruggelink, waarbij, misschien toch wat verrassend, gekozen werd voor Paul de Wispelaeres dagboek 1990-1991 onder de mooie titel 'Het verkoolde alfabet'. Te bespreken op 28 maart.