woensdag 15 maart 2023

'Judas' van Amos Oz

Je moet al een goede scout zijn om zonder verdwalen bij Christine te geraken want wegenwerken en omleidingen misleiden de bezoekers van de Karel Van Manderstraat in Sint-Kruis. Iedereen raakt er heelhuids en zonder al teveel vertragingen behalve onze voorzitter Geert. We moeten hem helaas missen op deze sessie wegens een acute hospitalisatie. Vanuit zijn ziekbed houdt hij telefonisch alles onder controle en heeft hij zijn appreciatie en punten voor het boek al uitgesproken.

Vooraleer de sessie aan te vatten, mag Chris van het leesgezelschap dankbetuigingen en felicitaties in ontvangst nemen voor de vlotte manier waarop hij het verblijf geboekt heeft voor ons weekendje begin juni. Reinoud is verslaggever van dienst en steekt van wal met een interview over de Zwitsers-Italiaanse schrijfster Fleur Jaeggy in de Standaard der Letteren naar aanleiding van haar laatste roman ‘De Waterstandbeelden’. Het interview (met dikwijls korte antwoorden) bevestigt bij de meesten het oordeel over het boek dat we van haar gelezen hebben, ‘De gelukzalige jaren van tucht’. Snel over naar de boekbespreking dus.

Bij monde van gastvrouw Christine zette voorzitter de toon voor de rest van de avond: een goed boek (los van de vele straatnamen) met een verrassende kijk op de Judasfiguur en de relatie tussen Jodendom en Christendom. Hadden we al niet heel wat gelezen over Joden zowel historisch als actueel? Dit boek toont aan dat er nog heel wat onbekende aspecten zijn.

Zelfs een belezen historicus als Ludo heeft nog heel wat ontdekkingen gedaan, zelfs in die mate dat hij het boek in één ruk uitgelezen heeft. Hij vat het mooi samen als een boeiende interactie tussen 3 mensen in een trist naoorlogs Jeruzalem (een naïeve jonge student, een tragische en onpeilbare vrouw en een wijze oude man) waarin de recente geschiedenis van Jeruzalem mooi in verweven is maar evengoed het verhaal van Judas en de joden versus de Christenen. Toch moet hij een paar dingen verduidelijken: de episode van Judas die de kruisiging van Christus zou bewerkstelligd hebben door zijn zogenaamd verraad is een verzinsel. Ook de figuur van Abarbanel die een tegenpool van David Ben-Gurion zou geweest zijn tijdens de onafhankelijkheid van Israël is fictief. Toch is alles geloofwaardig opgebouwd. 


Reinoud was minder enthousiast en vond de eerste hoofdstukken maar traag op gang komen. Ook Jo had zijn bedenkingen bij de steeds terugkerende Joodse superioriteit als zijnde het uitverkoren volk waardoor anderen zoals moslims en ook christenen als minderwaardig afgeschilderd worden. Dit uit zich ook in diverse extremistische splinterbewegingen binnen de Joodse gemeenschap wat hun zwakte aantoont. Ciska was dan weer positiever en was vooral gecharmeerd door de relatie onder de 3 protagonisten (hoewel het begin nogal traag op gang kwam). Bepaalde details in de relatie student en gastvrouw vond ze zeer grappig. De vrouwelijke hoofdfiguur, die ook de cover siert, is een tragisch personage door het verlies van haar man in vreselijke oorlogsomstandigheden. Ze is een sterke maar verbitterde vrouw die tegelijk als een jonge mannenverslinder kan getypeerd worden vond Christine. Haar mysterieuze figuur dreef de plot verder waarbij zij telkens niet naliet om het jonge mannelijk hoofdpersonage te vernederen, tot op het einde toe.

Chris beaamde dit allemaal en voegde er nog de rijke schrijfstijl van de auteur er aan toe met gebruik van mooie stijlfiguren, mooie beeldspraak, beeldende beschrijvingen en sterke dialogen. Hij slaagde erin om een mysterieuze, soms bezwerende sfeer te creëren in dat bizarre huis waar 3 mensen op elkaar aangewezen waren. Anderzijds gaat het meermaals in de diepte over de relatie tussen Jodendom en Christendom waarbij Christenen de Joden beschouwen als de moordenaars van Jezus en Judas als de exponent daarvan. De student probeert dat beeld te nuanceren en ontdekt een andere Judas. Hij staat er in alleen en leeft de hele tijd ook geïsoleerd in zijn eigen wereldje.

Zowel Ina als Christine beleefden de eerste 100 bladzijden als traag maar geleidelijk aan intrigeerden het huis en decor van Jeruzalem wel. Er werd soms wat historische kennis verondersteld van de recente Joodse geschiedenis en het Zionisme. De verhalen over Judas hielden ook de aandacht vast, tot op het einde met de sterke scène van Judas in de herberg. Niettemin charmeerde hen het meest de relatie tussen Sjmoeël en Atalja de 2 protagonisten wat Ciska ook al opmerkte. Zou dit een licht andere lezing zijn door het vrouwelijk deel van ons leesgezelschap?


Er is een algemeen vermoeden dat de auteur toch voorkeur laat blijken voor de vredesbeweging binnen de Joodse samenleving.  Ludo verklaarde nog dat Amos Oz (ondertussen gestorven in 2018) inderdaad wel tot de gematigde vleugel behoorde. Hij is geboren in Israël in 1939 uit Pools-Litouwse ouders die voor de Tweede Wereldoorlog al naar het beloofde land trokken om in een kibboets te gaan leven. Vader was bibliothecaris en onderzoeker terwijl moeder een letterkundige was die veel verhalen vertelde.

Christine trakteerde ons nog op een rijstpap met gouden (vergulde) lepeltjes verwijzend naar de dagelijkse pap die de personages ’s avonds mochten verorberen. Waarna de puntentelling kon beginnen met een gemiddelde score van 8.

vrijdag 6 januari 2023

'Dit zijn de namen' van Tommy Wieringa

Ontvangen op woensdag 14 december 2022 bij Ina, die pas terugkwam uit Wenen en verbaasd was dat zich daar het Venusbeeldje van Willendorf bevindt. Zo kwam naar aanleiding van dit sculptuurtje een geanimeerd gesprek over bodyshaming op gang. Het beeldje, slechts 11cm groot gevonden op

 de linkeroever van de Donau en afkomstig uit het  paleolithicum (ongeveer 22000 jaar geleden) is een afbeelding van een “oervrouw“, voluptueus in haar vrouwelijke rondingen, symbool voor vruchtbaarheid. Ina was onder de indruk en ontmoette de dag nadien in het mooie art-deco Amalienzwembad een echte Weense Venus, quasi identiek aan het beeldje. En komt daar spontaan het woord “bodyshaming” om de hoek loeren; gelukkig had ze geen GSM bij de hand … 

Naar het boek. Dit zijn de namen van Tommy Wieringa bestaat uit twee parallelle verhalen die pas heel ver in het boek samenvloeien (te ver volgens velen, je zit er als het ware op te wachten). Het eerste verhaal is er een over vluchtelingen, vertrokken vanuit een ongedefinieerd land in het oosten, stappend door een soort woestijn naar het westen, vluchtend en op zoek naar een beter leven. Wat volgt, is een levendige beschrijving van alle ellende die ze meemaken onderweg, gaande van misleiding (valse grenspost), honger, kou en uitputting tot de dood. Een sublieme tekening van het verlies van hun moreel kompas tot ten slotte alleen de wet van de sterkste heerst. Niemand heeft een naam, men is anoniem als vluchteling, zodat mededogen niet hoeft: men is “de lange”, “de jongen”, “de vrouw”, “de stroper”, ”de Afrikaan”. Ook discriminatie tegenover de Afrikaan - geen mens in hun ogen - is schrijnend.  De fundamentele angst voor het onbekende zwart, verdacht van duistere krachten, is een van de thema’s in het boek. Vreemd hoe, nadat hij door de groep werd omgebracht, zijn “toverkrachten” hun rol blijven spelen. Hij krijgt postuum de status van geluksbrenger en zijn hoofd wordt als relikwie meegedragen, hopend dat het verlossing uit hun lijden zal brengen. Ontstaan religies op deze manier? 

Het andere, parallelle verhaal is bijna het tegenovergestelde. Pontus Beg, politiecommissaris in een door en door corrupte en dictatoriale samenleving, gedesillusioneerd in het leven, zonder enig perspectief, maar slim en heel bedreven in het overleven in een dergelijke maatschappij, ontdekt door een lied en andere herinneringen zijn joodse origine. Met de hulp van de laatste overblijvende jood en rabbijn van zijn dorp gaat er een nieuwe wereld voor hem open en krijgt hij een nieuwe levenswil en een doel. Deze overwinning van het menselijke, het empathische en het zorgende komt tot uiting tijdens zijn verhoren van de vluchtelingen. Ze krijgen eindelijk een naam en, in zijn meesterlijke zet om de jongen te redden van de ondergang, maakt hij de jongen tot zijn zoon.   

Wat vond de groep van het boek?

Chris verwees naar de heel mooie en toepasselijke titel.  Als vluchteling is men anoniem. Pas als iemand je ziet, je geschiedenis kent en empathie vertoont, krijg je een naam. Zei Levinas dat ook al niet: “In de blik van een ander wordt men iemand". Iedereen was het erover eens dat de taal bijzonder mooi was, prachtige vergelijkingen en zeer vlot geschreven, sublieme sfeerschepping , meeslepend in rauwheid en afschuw. Chris vond dat de karakters minder goed uitgediept waren. De naamlozen zijn immers gekenmerkt door hun functie in de groep; de sfeer is het belangrijkst en doet denken aan het eerder gelezen De vlucht van Jesús Carrasco.

Anderzijds wees Christine op de karaktertekening van Pontus Beg: aanvankelijk zijn desillusie, zijn aanpassing aan het corrupte en zijn sluwheid en slimheid en daarna zijn transitie tot een milder, empathischer mens met een doel.


Algemeen vond iedereen het eerste verhaal sterker: pijnlijk in zijn rauwheid, maar zo mooi en betekenisvol,  ook in onze tijden … Het tweede verhaal vond men niet geloofwaardig , te ver gezocht soms. Zo vonden velen het herinneren van het Joodse liedje erbij gesleurd, en ook Israël als beloofde land voor de jongen wekte weerzin en kritiek. Jo vond de vroeger gelezen boeken van Wieringa beter, zeker Heilige Rita en Jo Speedboot. Dit zijn de namen is te rauw en te karikaturaal.

 Tot slot nog twee opmerkingen.

De vrouwen komen er in dit boek niet goed uit. Dat geldt voor onder meer de werkvrouw van Pontus, ook voor de vrouw bij de vluchtelingen. Deze laatste is de opstoker om de Afrikaan te vermoorden en nadien de oorzaak van de devotie. Ligt hier een parallel met Eva uit de Bijbel?

Het valt op hoe de burgemeester respectloos Pontus Beg steeds met zijn voornaam aansprak. Namen als teken van respect, maar ook andersom?

Niet te vergeten, de punten die heel gelijklopend waren (iedereen 7 of 7,5 enkel Ina 8 en Christine 8,5), wat een score van 74 opleverde.

Christine