zaterdag 12 november 2011

'Godenslaap' van Erwin Mortier


Op 7 oktober te gast bij Reinoud rond een gezellige tafel met “Franse” hapjes (het verhaal speelt zich af aan beide zijden van de grens Noord-Frankrijk en België) werd het “homerische epos” van Erwin Mortier, waarin de eerste wereldoorlog mythische, universele allures krijgt (dixit juryrapport AKO- literatuurprijs) ter bespreking voorgelegd aan ons leesgezelschap. Was het winnende boek van deze prijs in 2009 werkelijk een “verpletterend meesterwerk” zoals Yves Desmet het noemde en een “bedwelmende roman” bejubeld in het Dagblad van het Noorden ?

Helena, een stokoude bijna bedlegerige vrouw, blikt terug op haar leven. Ze is het prototype van een onafhankelijk denkende persoonlijkheid, onconventioneel, hoogsensitief en bijzonder introspectief. Niet geïnteresseerd in de vereisten gesteld aan een bourgeoisie-meisje vult ze haar dagen met aanschouwen, beschouwen, lezen en schrijven. Dit introspectief, meditatief en zelfs grenzend aan het neurotisch denkpatroon van de hoofdpersoon geeft aan Mortier de gelegenheid om uitgebreid zijn literair “kunnen” te exposeren.

Ht boek is ingedeeld in 5 delen. Deel 1 behandelt de huidige toestand van Helena, bijna bedlegerig en afhankelijk van 2 verzorgenden: Rachida, haar engel, zacht en begrijpend en Christine, de zoutzuil, hardhandig en nors. In deel 2 beschrijft ze haar jeugd, waarschijnlijk in de Gentse bourgeoisie. Dit burgerlijke milieu haatte ze: het ontnam haar al de vrijheid die ze nodig had en ze vluchtte in lezen en schrijven. Niettemin krijgt men daardoor een prachtig beeld van de tijdsgeest voor de Eerste Wereldoorlog: de gebruiken, de kledij, het verstikkende en gereguleerde klimaat. Haar moeder belichaamt dit alles, een neurotische moeder die aandacht vroeg door ziekte. Dit spanningsveld tussen moeder en dochter wordt geneutraliseerd door de iets ruimer denkende vader. Edgard, haar broer en homo, werd verafgood door de moeder. Het personage van Edgard is intrigerend en navenant beschreven. Het volgende deel speelt zich af in Noord-Frankrijk, tijdens de jaarlijkse zomervakantie in het ouderlijke huis van haar moeder, bewoond door de oom. Tijdens hun verblijf breekt de Eerste Wereldoorlog uit, waardoor hun verblijf verlengd wordt tot na de wapenstilstand. Dit gedwongen isolement wordt voor haar een zeer mooie tijd: ze is vrijer, heeft een goede relatie met haar frivole oom en beleeft alles heel intens. De oorlog komt naar haar in het gemis van haar achtergebleven vader, Edgard als soldaat en die gewond geraakt, gesneuvelde soldaten van het dorp, het gebulder van kanonnen op de achtergrond, een dorpsmeisje dat gedood wordt door een verdwaalde bom. Tussendoor krijgt men inzicht in de diverse karakters, de pracht van de omgeving, de leefwereld van toen, de oorlog in al zijn gruwelijkheden, de loopgraven en de bombardementen, de honger en de verschrikkingen. Enkele mooie passages waarin Edgard in de loopgraven deelneemt aan de oorlog zijn zeer indringend. Ondertussen maakt Helena kennis met een fotograaf van het Engelse Leger, die later haar zielsverwant en echtgenoot wordt. In deel 4 maakt ze een uitstap met haar vriend naar De Panne. Ze bezoeken er de zwaargewonde Edgard en ontsnappen ternauwernood aan een bombardement. De beklijvende beschrijving van dit alles blijft nazinderen. Na de oorlog keren ze terug naar het verwoeste Vlaanderen. Ze huwt met de Engelse fotograaf en krijgt een dochter, die opgevoed wordt door de grootouders en zich totaal afkeert van haar libertijnse moeder. Helena en haar man leven een vrij en ongebonden leven, doorspekt met amoureuse avonturen. In deel 5 sterft haar moeder, haar man en later ook haar dochter. Ze keert ieder jaar terug naar Frankrijk, eerst nog met haar man, later met haar dochter, heimwee naar de voor haar goede oorlogsjaren. Helemaal op het einde vertelt Rachida, van Noord-Afrikaanse afkomst, een verhaal waarin haar over-overgrootvader sneuvelt in de Eerste Wereldoorlog, waardoor als het ware de cirkel rond is.

De beoordeling van het boek viel zeer zwaar tegen, ondanks het verdict van meesterwerk in de pers. Voor Ludo zonk het verhaal naar de achtergrond ten voordele van stijl, pronken met taal en kunnen. Hier en daar was er wel waardering voor de taal als men het traag las. Ook Chris en Geert hebben zich door het boek moeten worstelen, een en al taal, vergelijkingen, metaforen, beschrijvingen. Voor Ina was Mortier hier als stylist zijn vorige boek Marcel in het kwadraat, veel te gesofisticeerde taal. Ciska voelde het dubbel aan: enerzijds hier en daar zeer mooie beschrijvingen, humoristisch ook, elders te langdradig en te vergezocht. Christine had na het lezen van de eerste 18 bladzijden het gevoel dat ze “anders” moest lezen: trager, introspectief zoals past bij het karakter van Helena. Daardoor werden bepaalde passages briljant, kararktertyperingen heel indringend en openden zich magnifieke sferen van de tijdsgeest van toen, pakkende beelden van de oorlog, verscheurende gevoelens in de loopgraven. Het kost moeite om op een dergelijke manier te lezen en soms is het echt van het goede teveel, daar die stijl gedurende het ganse boek volgehouden wordt. En Reinoud had het heel graag gelezen, vond het zeer poëtisch, een en al stijl, heel rijk. Ook hij benadrukte dat het traag moest gelezen worden, tegengesteld aan ons jachtig denken en doen. De mooie beschrijvingen van Noord –Frankrijk en de stad Ieper na de bombardementen waren bijna fotografisch, meesterlijk ook de schets van de bourgeoisie in Gent. Voor hem was het een meesterlijk boek, heel rijke en prachtige taal, een subliem stijlboek met een indrukwekkende evocatie van de Eerste Wereldoorlog, de tijdsgeest, de personages, zelfs het verhaal.

Erwin Mortier beschouwt zich als de opvolger van Hugo Claus: de vraag kan worden gesteld of dit terecht is. In elk geval kon Reinouds de andere lezers niet van gedachten doen veranderen. De punten vielen bijgevolg eerder mager uit: Reinoud 8.5, Ludo 5, Chris 3, Ina 6, Ciska 5, Geert 5, en Christine 7.5, dus een gemiddelde van 5.7.

Christine