zondag 2 februari 2014

"De vlucht" van Jesus Carrasco



Op 29 november 2013 kwam ons leesgezelschap bij Ina samen voor de bespreking van het eerste boek van Jesus Carrasco : “De Vlucht”. Een historische bijeeenkomst, bleek al vlug, want de de suggestie om het gezelschap uit te breiden met een achtste lid werd warm onthaald. Dit na een discussie gevoerd met de noodzakelijke (gespeelde) zwaarwichtigheid. Welkom Jo! 

Over naar het echte werk, teksten en boeken. Christine was aan de beurt voor "het fragment". Ze las uit “Kleine dagen” van Bernard Dewulf, een tekst over de eerste leeservaring van zijn zoontje in een niet-stripboek. Wat  moet een leesgroep meer hebben? Bovendien bleek dat het leesgezelschap wel meer Dewulf-fans telt. En meteen was ook de stap naar het boek van de avond gezet, Carrasco's "De vlucht" uit 2013.

De eerste opmerking betrof de mooie en aantrekkelijke kaft van het boek: een geitenkopje,  verkoopstrategisch belangrijk, maar misschien ook symbolisch voor de inhoud. Het boek vertelt immers de geschiedenis van een jongen die zijn huis ontvlucht om een reden die later duidelijk wordt in het verhaal (sexueel misbruik), en terechtkomt bij een stokoude herder die hem leert overleven in een ontvolkt en uitgedroogd gebied in centraal Spanje.  Een verhaal van honger en dorst, droogte, scheefgegroeide machtsverhoudingen en uitbuiting, buitensporig geweld, maar anderzijds ook van tederheid en liefde, goed versus kwaad  .

Het verhaal is universeel, leest als een parabel over goed en kwaad en  het geweten in het algemeen, en heeft zeker iets religieus.  Het vergt niet zo veel moeite om in de herder Christus te zien,  symbool van het goede en het diepmenselijke en begrijpende. De herder gebruikt bijna de woorden van Jezus en in zijn omgang met de jongen komt via zijn non-verbale communicatie een onmetelijk begrijpen en tederheid naar boven.  Het feit dat noch  de herder noch  de jongen een naam krijgen in het boek beklemtoont de universaliteit van het verhaal.  De vlucht door de droge, dorre gebieden is als de tocht door de Sinaïwoestijn; de geit staat symbool voor het zachte en de mogelijkheid tot overleven  in een op alle vlakken desastreuze en gewelddadige omgeving.  Sommige paragrafen doen zelfs denken aan psalmen .

De verhouding tussen de herder en de jongen is er een van meester – leerling,  hoe de herder zonder woorden onderricht geeft en de jongen leert overleven als geitenhoeder. Door de mateloze liefde en goedheid van de herder groeit ondertussen tussen beiden, herder en jongen, een soort tederheid en vertrouwen (voor de jongen iets onbekends gezien zijn voorgeschiedenis van misbruik). Dit alles geeft de jongen, naast steun voor het loutere materiële overleven, ook een fundamentele basis voor zijn verdere leven.

Wat zeer opvallend is aan het boek is het zeer sterk zintuigelijke aspect:  al onze zintuigen worden aangesproken en hoe!  Je ruikt de stank van de herder, je voelt de zon op je lichaam branden, je hoort de stilte van de verlaten vlaktes, je ziet werkelijk de angst in de ogen van de jongen.  De vele herhalingen, net bezweringen, versterken dit effect. Veel suggesties en vergelijkingen volgen elkaar op, soms overdreven veel en onbegrijpbaar , maar deze stijlvormen maken de sfeerschepping soms bijzonder beklijvend.

Wat vond ons leesgezelschap er nu van?   Iedereen vond het een mooi boekje: poëtisch (Geert),  verhaal over overleven, universeel en zeer zintuigelijk. Vooral Ina en Christine liepen hoog op met dit pareltje. Een echt geschenkboekje, zei Christine, dat recht naar het hart gaat en beklijft.  Enkel Ciska had reserves: de vaagheid, het traag op gang komen, en de overdreven beschrijvingen en niet te begrijpen vergelijkingen. Dit alles vertaalde zich in de punten:  Chris  8, Ina 9 , Ludo 8, Ciska 4.5, Reinoud 9 , Geert 8 , Christine 9  ,  dus  globaal een 8.