vrijdag 7 oktober 2016

'Onderworpen' van Michel Houellebecq


Er staat een controversieel boek centraal bij Christine die avond van de 6de juli 2016. Maar eerst is er iets te vieren namelijk haar zestigste verjaardag. Onze gastvrouw trakteert ons niet alleen op champagne maar naderhand ook op lekkere hapjes en gerechtjes die passen in de (Arabische) sfeer van het boek. Zij was warempel geïnspireerd op de gastronomische beschrijvingen en de oosterse gerechten die het hoofdpersonage zich liet weggevallen.
Reinoud brengt een prelude met een gedicht uit de bundel ‘123 wereldgedichten van Dante tot Neruda’ dat hij herontdekt heeft in zijn boekenkast. Het is een zestiende-eeuws gedicht van Joachim du Bellay: “heureux qui comme Ulysse, a fait un beau voyage’ met als pointe: ondanks alle prachtige bestemmingen, gaat niets boven eigen huis en tuin.

Aansluitend signaleert Jo een tentoonstelling in het Palais de Tokyo in Parijs over de wereld van Michel Houellebecq, een portret van zijn obsessies en het failliet van de kapitalistische maatschappij.
Gesterkt door spijs en drank steekt het leesgezelschap van wal en Geert zet al stevig de toon. Hij vond het één der ergste boeken die hij gelezen had en zou het aan niemand aanraden. Wat hem stoorde was het hautaine en elitaire karakter van het boek waar hij weinig van begrepen heeft. Hij is ontgoocheld ondanks de mediagenieke aandacht die deze roman kreeg.
Ciska is dan weer gematigd positief maar ook niet zeer enthousiast. Het gegeven is interessant, zeker in een periode van politieke crisis in Europa omtrent de massale instroom van vluchtelingen. Het roept bij haar heel concrete ervaringen op in de school waar ze lesgeeft zoals leerlingen die in de toiletten een sluier aan doen. Hoewel goed geschreven vond ze het een kil en koud verhaal onder andere in de emotieloze passages over de dood van zijn moeder of zijn omgang met vrouwen.
Met Jo gaat het crescendo die enthousiast was over het provocerende maar ook intrigerende uitgangspunt. Hij nam zelfs de woorden ‘visionair schrijver’ in de mond en wees erop hoe actueel het thema is gezien de toekomstige burgemeester van een wereldstad als Londen een moslim zal worden. Het boek is verschenen nog voor de aanslagen tegen Charlie Hebdo in Parijs. Staan we al dichtbij een wereld zoals Houellebecq die voorspelt? En is dat dan een probleem? De auteur schopte al meer dan eens tegen de idealen en de schenen van de’ soixantehuitards’. Jo ziet het als een persoonlijke verhaal van een loser (nogal dikwijls dergelijke personages bij Houellebecq) in een ruimer politiek kader die via de Islam toch onverwacht een doel in zijn leven vindt. Een uitdaging van onze maatschappij is opnieuw waarden (zoals die van de Islam) te kunnen omarmen in het leven tegen het individualisme.
Chris relativeert dan weer wat hoewel hij ook zeer nieuwsgierig was naar dit boek en er veel van gehoord en gelezen had. Zijn conclusie is ook vrij enthousiast ondanks de sarcastische stijl die eigen is aan Houellebecq. Ook hij noemt de roman visionair maar soms wat drammerig. Er zijn interessante zijsprongen zoals de relatie tussen de literaire figuur Huisman en de indentitairen.
Voor Ludo was de kracht van de roman dat het om een geloofwaardige voorspelling gaat in een stijl die leest als een trein. Het gaat niet alleen over een opkomende moslimstaat maar over het failliet van de hele Westerse samenleving die een prooi wordt voor de Islam. Het hoofdpersonage ondergaat ook alles lusteloos en valt als vanzelf in de schoot van de Islam. Anderzijds wordt dit zware thema draaglijk door de bij momenten grappige stijl en zwarte humor. Ook knap is Huisman als literaire stijlfiguur en tegelijk het alter-ego van de auteur zelf.


Net als bij Ludo ebde bij Ina het vooroordeel van een te intellectueel onderwerp snel weg naargelang het lezen vorderde. De roman is goed opgebouwd waarbij de (Franse) intellectuelen dikwijls voor de bijl gaan. Niettemin is het verhaal soms toch hoogdravend en pedant. Een mooie passage is die van de Joodse vriendin van het hoofdpersonage wat een illustratie is van de goede mix van een persoonlijk verhaal in een bredere maatschappelijk-politieke context. Ina haar conclusie is dat de hoofdpersoon (en de auteur?) vooral een platte opportunist is die vooral in functie van zijn eigenbelang keuzes maakt en niet voor de ‘grote waarden’.
Gastvrouw Christine was aanvankelijk ook beducht voor het erudiete karakter van de roman en de entourage (proffen aan unief) maar vond dat toch goed meevallen. Het was een interessant betoog, helemaal niet zo futuristisch of waarschuwend mede door de vele ironie en sarcastische stijl. De figuur van Ben Abbas was goed en geloofwaardig geschetst en treffend was ook zijn ideeëngoed. Zoals bijvoorbeeld het distributisme met familiebedrijven als tegenhanger van het globalisme of de familie en het gezin als centrale schakel van de samenleving. Mannen worden anderzijds duidelijk bevoordeeld. Onderworpenheid wordt door de auteur omschreven als het summum van het menselijk geluk, zowel die van de vrouw aan de man als de mens aan god.
Reinoud heeft daar weinig aan toe te voegen en concentreert zich op de verslaggeving. Een grappige verspreking van Christine in de vergelijking met de roman “Zout op mijn dinges” van Benoite Groult zorgt voor hilarische reacties. Ludo wijst er tenslotte nog op dat Huisman ook een intrigerend verband met Brugge heeft door het boek l’alia over satanisme. Zijn inspiratiebron daarvoor was de kapelaan Van Haecke van de bloedkapel in Brugge. Hoe dit tot stand kwam, is goed beschreven in het boek “Un personage de roman” van Herman Bossiez uit 1943.
En uiteindelijk de scores: Geert 4 - Ciska 7,5 – Jo 8,5 – Chris 7,5 – Ludo 8 – Ina 8 – Reinoud 8 – Christine 8 = een gemiddelde van 7,5 / 10.
Reinoud Van Acker

vrijdag 8 juli 2016

'De straat van de donkere winkels' van Patrick Modiano

De verwachtingen waren hooggespannen bij het lezen van een boek van Patrick Modiano, Nobelprijswinnaar literatuur 2014, bekroond om zijn sublieme “herinneringskunst waarmee hij de meest ongrijpbare menselijke lotsbestemmingen” heeft weten op te roepen, aldus het  Nobelprijscomité.

Waarover gaat het boek? Guy, een privédetective met een complete black-out wat zijn verleden betreft, onderzoekt via flarden van herinneringen, vage kennissen, foto’s,  geuren, sferen en gevoelens die hij meent te herkennen,  zijn eigen voorgeschiedenis en identiteit.  Dit brengt hem in een bijna onwerkelijke wereld van  sjacheraars, schimmige louche personen, gigolo’s, landverraders en mensen met bedenkelijke morele waarden. Het resultaat waar hij op uitkomt,  blijft flou, in een sfeer van geheimzinnigheid, "onopgelostheid", en vaagheid.

De zoektocht voert  het hoofdpersonage naar diverse locaties in Parijs, een grootstad die zich evenzeer als hoofdpersonage aandient. Het is de tijd van de Tweede Wereldoorlog. Het is een tijd waarin  vluchtelingen vanuit diverse landen hun toevlucht zochten tot de Parijs:  Russen die toegestroomd waren na de Russische revolutie, Grieken, Engelsen, Zuid-Amerikanen en joden vanuit gans Europa. Iedereen probeerde er zijn plaats te vinden via contacten, louche zaakjes en duistere jobs.  Hierin probeert Guy zijn verleden te reconstrueren zijn geheugen en identiteit terug te vinden, maar alles ademt een mistige fragmentaire sfeer uit,  net zoals ons geheugen.

Guy graaft in zijn mistige verleden en krijgt slechts mondjesmaat wat informatie over zichzelf:  waarschijnlijk Joods, sjacherend en handelend in dubieuze zaakjes,  contacten met maffia-achtige personen, vriendin waarvan de lotsbestemming onduidelijk blijft ,  gevlucht over de grens wegens zijn louche zaakjes, zijn vondst in de sneeuw – onderkoeld ..., alles blijft vaag en mistig.  Zo ook het einde: zal hij in Rome in de straat van de donkere winkels zijn ware identiteit vinden?

Modiano confronteert ons met universele, metafysische vragen zoals:  wie ben ik, wat is het leven eigenlijk?  Zijn wij de som van onze herinneringen, een verzameling van foto’s met hun geschiedenis, indrukken en gevoelens waarbij alles vervormd is door de tijd, en het geheel mistig,  flou en vergankelijk blijkt.  
De eerste en laatste zin van het boek zijn typerend : “ik ben niets” is de aanhef van het boek; “vervliegen onze levens niet even snel in de avond als kinderverdriet” is het slot . Betekent het iets dat ik leef en geleefd heb?  Worden we niet snel vergeten?  En toch spreekt uit de ganse zoektocht van het hoofdpersonage een diep verlangen om “iemand”, een uniek individu te zijn . Evenzeer benadrukt de zoektocht hoe omstandigheden de toekomst van een persoon kunnen bepalen. “Het lot”?

De commentaren van de leden van het genootschap waren niet unaniem positief. Ondanks de zeer vlotte schrijfstijl, wat door iedereen beaamd werd, vonden zowel Ina, Ludo, Geert en Ciska het vooral een verpakking zonder inhoud, een “kettingverhaal” stilistisch gemakkelijk te schrijven , “ijskoud” (Ina), afstandelijk en volgepropt met nodeloze details, bijwijlen magisch-realistisch (Ludo).  Meest positief waren Jo en Christine die geboeid waren door de sfeer van mistigheid, de zoektocht naar het verleden, de film-noir sensatie. 

Belangrijk was ook de achtergrondinformatie die Jo ons gaf over de persoon van Modiano.  De schrijver heeft een Vlaamse moeder en een Italiaanse Jood als vader . Gedurende de  tweede wereldoorlog overleefden zijn ouders door allerhande louche contacten en zaakjes die het daglicht niet verdroegen. Vandaar zijn belangstelling voor het schimmige verleden, malafide personen en dubbelzinnige moraal, een mistige toestand waarin mensen pogen te overleven. Ook belangrijk vond Jo de functie van Parijs in het verhaal. Zo mistig en flou het verleden en het geheugen, zo precies is de toponymie van de stad: men volgt moeiteloos het afgelegde parcours in Parijs, de stad als personage in een film-noir.  Hieruit blijkt de liefde van de schrijver voor Parijs , maar het kan ook gezien worden als contrast tegenover de vaagheid en onjuistheid van ons geheugen.

De punten :  Chris 7 , Ciska 4, Ludo 5, Ina 5, Christine 8, Jo 8 , Reinoud 7 en Geert 4,  maakt dus 6 als globale score . 

zaterdag 2 juli 2016

Lezen tot de boot komt

Voor Dubrovnik, aan de Dalmatische kust, ligt het paradijselijke eilandje Lokrum, een kwartier varen. Benedictijnse monniken namen het tijdens de middeleeuwen in bezit, delen van de abdijsite bleef bewaard.  Lokrum lag ook de Belgische prinses Charlotte, dochter van koning Leopold I, en haar man, Maximiliaan van Oostenrijk, na aan het hart. Ze verbleven er  vaak en graag tot ze meegesleurd werden in een onfortuinlijk Mexicaans avontuur.


Het havenhuis, bij de aanlegkade, biedt een bibliotheekje aan, heterogeen, boeken bijeen gesprokkeld over de jaren heen. Iedereen passeert er: er is maar één aanlegsteiger en overnachten op het eiland is verboden. Boeken ter beschikking van eilandbezoekers die wachten op de eerstvolgende boot.



'Tram 83' van Fiston Mwanza Mujila

Op 1 maart bespraken we bij Ina ‘Tram 83’ van de Congolese naar Oostenrijk uitgeweken auteur Fiston Mwanza Mujila. Deze debuutroman uit 2013 sleepte verschillende literaire prijzen in de wacht en speelt zich hoofdzakelijk af in de bar ‘Tram 83’. De hitsige, chaotische, turbulente en overdonderende gebeurtenissen die er de hoofdpersonages Lucien en Requiem te beurt vallen, gaven aanleiding tot een al even turbulente gedachtewisseling. Ciska en Ludo ontbraken spijtig genoeg op het appèl. 

Het verhaal speelt zich af in een niet nader genoemde Congolese stad die zijn beste tijd gehad heeft en ten prooi valt aan verval, chaos, … en verwordt tot een plek waar eenieder op al of niet wanhopige wijze tracht te overleven. Christine las nooit eerder een dergelijk boek, maar dat had het genieten niet in de weg gestaan. Meer dan een verhaal vond ze het een sfeerschepping van de anarchie, de promiscuïteit en de levenslust. Ondanks alles blijft het volk doorgaan, blijft er middenin de miserie een zekere veerkracht overeind. Geert sloot zich hier bij aan, bewierookte de grandioze sfeerschepping, maar zocht tevergeefs het verhaal. Waar gaat deze roman over? Ook Jo was een beetje overdonderd door de hypnotiserende taal en de muzikaliteit in de structuur. Inhoud en vorm zijn op mekaar afgestemd in hun absolute chaos. Reinoud en Chris vonden die ietwat experimentele vorm en structuur vooral vermoeiend. Chris ergerde zich zonder meer aan het nihilisme dat de roman in zijn vorm en inhoud ten toon spreidt. De Afrikaanse cultuur en de hedendaagse problemen worden vernietigend benaderd. Waar is de hoop en de schoonheid die evengoed typerend zijn voor Afrika? 

Er ontstaat een stevige discussie: hoe accuraat is dit nihilisme wanneer je over het huidige Congo schrijft? Ook Reinoud mist menselijkheid en hoop in deze roman. Jo vond het een typisch mannenboek, het benadert vrouwen toch wel bijzonder denigrerend (vrouwen worden consequent omschreven als ‘neukkuikens’). Ook over de stijl zijn de meningen verdeeld. Voor de enen lijkt het vooral iets waar Mujila mee uitpakt en die de inhoudelijke leegte van het boek maskeert (of in de verf zet), voor anderen werkt die juist bezwerend. Zo werd Ina er echt door in het boek getrokken en had ze het erg graag gelezen. De individuele beoordelingen lagen uiteindelijk dicht bijeen, op uitzondering van Chris die dit een lelijk boek vond in alle betekenissen, én Ina die het echt graag gelezen had: Reinold (5,5), Jo (5,5), Geert (6), Chris (3), Ina (8) en Christine (6). Dit geeft een gemiddelde van 5,7, maar iedereen toch content want wat hadden we ons weer eens laten gaan. 

vrijdag 1 juli 2016

'Te veel geluk' van Alice Munro

Het jaar is nog jong wanneer we op 18 januari 2016 verzamelen blazen bij Ludo. Ciska en Chris kunnen er tot onze spijt niet bij zijn. Chris gaf wel zijn mening over het boek door.

De avond begint traditiegetrouw met een favoriet fragment van de volgende gastheer of –vrouw. Ik kies voor een kort citaat van de Amerikaanse fotograaf Walker Evans(1903-1975): I go to the street for the education of my eye and for the sustenance that the eye needs-the hungry eye, and my eye is hungry.’ Voor mij een mooie en herkenbare formulering in verband met ‘kijken’, de nieuwsgierigheid ernaar en de noodzaak om het veel te doen. 
Walker Evans | Moma

Ook auteur Alice Munro kijkt aandachtig naar mensen en dingen. In tien kortverhalen beschrijft ze in het boek ‘Te veel geluk’ lief en veel leed tijdens dit leven op onze planeet, vaak bekeken door vrouwenogen. Het laatste verhaal op rij –dat, vind ik, een beetje een ander karakter heeft dan de negen voorafgaande- gaf toch de titel aan de verhalenbundel. Menselijke relaties en eigenaardigheden staan centraal in de verhalen, die zelden een heel rechtlijnig scenario hebben. ‘Kabbelen’ is een woord dat herhaaldelijk valt als we proberen dit werk te omschrijven. Toch gebeuren er vaak hallucinante, onvoorstelbare dingen die een mens doen huiveren.

Niet iedereen heeft het boek uitgelezen, wat in dit geval (met tien op zich staande verhalen) geen uitgesproken ‘oordeel’ over de kwaliteit hoeft te betekenen. Bijna alle lezers zijn het er over eens dat Munro een begenadigde pen heeft, en dat ze een sfeerschepper bij uitstek is. Het bevreemdend karakter, het fragmentaire en de onvoorspelbaarheid van de verhalen vallen echter niet bij iedereen echt in de smaak. Het is soms verwarring troef, en dat kan –ondermeer- voor een gevoel van onbehagen zorgen. De traagheid van Munro’s stijl doet voor enkele lezers simpelweg afbreuk aan het leesplezier.


Ludo verwijst naar het werk van Roger van de Velde (jaren ’60-’70) die destijds in enkele verhalenbundels (‘Knetterende schedels’ en andere) onder meer zijn medegevangenen beschreef toen hij zelf achter de tralies zat. Ook hij deed dat in de vorm van kortverhalen, een literair genre dat op zijn retour lijkt. In het werk van Van de Velde is ‘het lijden’ een overheersend thema, en dat is ook zo bij Munro. Bij veel van haar personages zijn er  ‘hoekjes af’. Ook de naam van Dirk De Wachter valt, de psychiater die pleit voor ‘leven met onze kwetsuren’ en ‘leren weer een beetje ongelukkig te zijn’.  Jo ziet dan weer gelijkenissen met de populaire tv-reeks ‘Bevergem’, en zet ‘Te veel geluk’ nog een trapje hoger. Reinoud vermeldt het ‘achterhouden’ van bepaalde elementen in de verhalen, en het vernuft van de ‘constructies’.
Chris –geen uitgesproken liefhebber van dit boek- noemt in de bespreking die hij doorgaf aan de voorzitter ‘Kinderspel’ zijn favoriete verhaal. En hij is niet de enige. Naast ‘Kinderspel’ zijn ook ‘Gezicht’ en ‘Hout’ enkele lezers bijzonder bijgebleven.

Al bij al gemengde gevoelens rond ‘Te veel geluk’ en dat zien we ook aan de score: Jo 8,5, Reinoud 8, Ina 8, Christine 7,5, Ludo 7, Geert 6, Chris 6. Dat brengt ons op een gemiddelde van 7,3.

Volgende bijeenkomst: op 1 maart 2016 bij Ina voor ‘Tram 83’ van Fiston Mwanza Mujila uit Congo

zaterdag 7 mei 2016

Leesarchief


  • John Berger (°1926) is overleden (DS 4 januari 2017). De Britse auteur, antropoloog, kunstcriticus enz. die zich terugtrok in een klein Frans bergdorp en er de ontbinding van de rurale samenleving registreerde, Het varken aarde en andere boeken (trilogie De vrucht van hun arbeid, met onder meer het "varken" kwam vorig jaar nog in Nederlandse vertaling uit). Geoff Dyer schreef een boek over Berger, in 1986, zijn eersteling.
  • Het jongste boek van Julia Blackburn (Draad: het delicate leven van John Craske, De Bezige Bij, 2016) doet in meer dan één opzicht denken aan 'De ringen van Saturnus' van W.G. Sebald. Het boek situeert zich in Norfolk, de zee speelt een hoofdrol en het boek is opgebouwd uit stukken die ogenschijnlijk weinig uitstaans met elkaar hebben. En het boek wordt door recensenten zeer hoog ingeschat, "een stil en gelaagd werk" zegt Kathy Mathys in Sdl an 23 september 2016, waarna prompt 5 sterren worden gegeven. 
  • Lang geleden passeerde 'Het leven en de dood in den ast' op een van de lijstjes bij de keuze van een boek. Streuvels novelle uit 1926 maakte evenwel geen kans. Maar zeg nooit:  'nooit', nu er een nieuwe editie uit is (Lannoo, 2016, 120 p), én een kunstboek "Ast" bij dezelfde uitgever, met zwart-wit foto's die de sfeer vatten. "Een absoluut meesterwerk", zegt Koen Peeters; "een totaal meesterwerk" dixit David Van Reybrouck. Komaan!
  • Leen Huet is een kunsthistorica met een fijne pen en een grote verbeeldingskracht. De kunstenaarsbiografie over Pieter Bruegel (1525?-1569) is een fraai staaltje van haar kunnen. Dit vuistdik boek over een man van wie nauwelijks biografische gegevens zijn overgeleverd, is meteen een portret van de zestiende-eeuwse geleerdenwereld en een inleving in een bijzonder bewogen tijd (Opstand tegen Spanje).  Want Breugel was niet de "boerenschilder", wel een hooggestemde humanist binnen een intens netwerk (Uitgeverij Polis, 2016, 472 p.).
  • De laatste pagina van StL verbindt telkens twee schrijvers door middel van een brief. In Stl 3349 richt Sarah Hall (onder meer De komst van de wolven) zich vol bewondering tot de vorig jaar overleden Amerikaanse auteur James Salter (Lichtjaren, Alles wat is,  en het autobiografische Dwars door de dagen): 'Zo'n uitmuntende literatuur, altijd onmiskenbaar Salter. Sensueel, integer, gul van geest. Ze toonde ons wat echt in ons binnenste zit, ze brak de dingen open... We zijn de slachtoffers van het leven'. 

vrijdag 6 mei 2016

Brugs leesgezelschap bepaalt literaire agenda

Bescheidenheid is een niet onaardige deugd, maar soms moet je ook de dingen durven zeggen zoals ze zijn. En dat is dat juryleden van de meest prestigieuze literaire prijzen in  ons taalgebied nauwgezet onze blog volgen. Wij, het Brugse leesgezelschap, zetten Muidhond en De onderwaterzwemmer op onze leeslijst, en prezen beide boeken net niet de hemel in, wat ze meteen
"incontournable" maakt. De geleerde jury mag zich dan nog wel uitsloven in hoogdravende leesrapporten; de simpele waarheid is dat hij geen andere keus had dan beide boeken te nomineren, zowel voor Libris als voor Fintro (was: Gouden Uil).

Zal "Het Brugse leesgezelschap" in het juryverslag worden vermeld? Uiteraard niet. Wij blijven lekker onder de radar vliegen, maar weten: wij bepalen de literaire agenda.

Lezen onder de Egyptische zon


"Kom je op je wandelwegen een bijzondere bibliotheek, boekhandel of wat dan ook in verband met boeken tegen, stuur ons een fotootje". Voor onze blog. Deze vernieuwde oproep was nog niet koud, of onze Midden-Oostenmedewerker deponeerde dit plaatje in de brievenbus van het leesgezelschap. Egypte is de plaats, lekker lezen in het zonnetje de boodschap. En heb je je boek uit, je laat het achter in het bibliotheekje. Je vindt er wat Nederlandse boeken, wie Russisch kent heeft ruimere keuzemogelijkheden. Dank u wel, Linda!

'De onderwaterzwemmer' van Pieter Frans Thomése


Het is midden november en het leesgezelschap nestelt zich in de gezellige woonkamer van Jo. Boeken zijn hier overal, ons ideale biotoop dus. Er is een intro en een boek te bespreken, het belooft opnieuw een onvergetelijke avond te worden.

Met een voorleesstukje mag Ludo de dans openen en hij koos – het stond in de sterren geschreven – voor Chris De Stoops ‘Dit is mijn hof’, met name het stukje waarin de hormoneninspectie toeslaat op zijn ouderlijke hof. Dit was een passage die Chris De Stoop zelf voorlas op een lezing in Eeklo (1 oktober 2015). “Een gezonde samenleving heeft een gezonde landbouw nodig” is de grondtoon van ‘Dit is mijn hof’.  Stof tot discussie, maar daar is in een voorleesmoment geen plaats voor. Jammer.

Intussen bevolken fijne bieren (uit de kelder of de ijskast!), wijn en heerlijke hapjes de tafel, waarop nu ook het boek van de avond wordt gelegd, ‘De onderwaterzwemmer’, de jongste roman van de Nederlandse auteur Pieter Frans Thomése (°1958). Jo had al eerder onze aandacht op Thomése gevestigd, onder meer door voor te lezen uit ‘Schaduwkind’. ‘De onderwaterzwemmer’ bestaat uit drie delen, drie perioden uit het leven van de hoofdpersoon Tin: de jongen van 14 jaar die in oorlogstijd met zijn vader de rivier overzwemt, de volwassen man die zijn vrouw vergezelt op een uit de hand lopende Afrikareis op zoek naar hun|haar Forster-Parents-kind, de “ouderling” in een ziekenhuisbed in Cuba.

Alle lezers vinden dit een bijzonder boek: goed geschreven, gevoelig, ontroerend en soms hilarisch, diepgravend in de “condition humaine”. Verschil in waardering ligt hem vooral in de verhouding van de drie delen. Iedereen vindt de manier waarop in het eerste deel een traumatische ervaring literair vorm krijgt, sterk,  ontroerend, heel mooi. Een hoofdstuk dat zo in bloemlezingen Nederlandse literatuur thuishoort. Chris vraagt zich wel af of de toon hier goed zit: zijn dit de reflecties van een veertienjarige? Zijn voorkeur gaat uit naar het middenluik, met een aantal fenomenale scènes. Onder
meer Ciska, Ina, Reinoud en Ludo ervaren het afsluitende deel als ongeloofwaardig, te gemakkelijk, waardoor afbreuk wordt gedaan aan het volledige verhaal. Vooral Christine en Jo hebben oog voor het evenwicht in het boek. Ze wijzen erop hoe de auteur bijzonder knap de drie fasen van het leven vorm geeft door verandering in toon, stijl en woordgebruik. Zo weerspiegelt de ironische toon in het tweede deel de taal van een volwassen man die zich onzeker voelt. 
    
Vele grote vragen worden in dit boek aan de orde gesteld, onder en boven de oppervlakte. Hoe omgaan met schuld? En met verlies? Verlies en schuld. Is het mogelijk om een ander te worden, een nieuwe mens te worden? “Onmacht”, wordt dan op tafel gelegd, als centraal thema. Of “onrust”. Of nog: “Angst om te leven, om dingen te doen”, wat het boek meteen ook zo actueel maakt. Het zijn ook deze vragen waarover verder wordt gereflecteerd, goed wetend, een antwoord komt er niet, het is het bevragen, steeds opnieuw, die ons maakt tot wie we zijn, broze, zoekende mensen. Het geven van de punten is dan het signaal om ons terug tot de orde van de dag te brengen: Geert 8, Christine 7,5, Chris 6,5, Ciska 7,5, Ina 6, Ludo 7, Jo 8,5 en Reinoud 6,5, wat een eindresultaat van 71,9 oplevert.


En, zo gaat dit al jaren in ons gezelschap, wie opent, mag ook afsluiten, dit met de voorstelling van het nieuwe boek. Ludo haalt uit zijn tas een bundel kortverhalen van Alice Munro, ‘Te veel geluk’. Waarop iedereen in de nacht verdwijnt, hoopvol om de overkant te bereiken. 

donderdag 11 februari 2016

'Muidhond' van Inge Schilperoord

Op vrijdag 18 september lag bij onze bijeenkomst bij Geert  het boek Muidhond van Inge Schilperoord op tafel. Een debuutroman over pedofilie geschreven door een forensisch psycholoog. Een ongewoon en ongemakkelijk boek. Waarover gaat het precies?

Als lezer zitten we de hele roman op de huid van Jonathan. Bij gebrek aan bewijs komt hij na enkele maanden vrij en trekt terug in bij zijn moeder in een klein kustplaatsje. De oude vissersbuurt wordt  weldra afgebroken en dan zullen ze verhuizen naar een nieuwbouwwijk. In het krot naast hen wonen voorlopig een jonge moeder en haar tienjarige dochter. Geen sociale controle en een verwaarloosd kind dat zich stierlijk verveelt. Er is een grote stervende vis, een muidhond, en een oude hond waar het meisje dol op is. Het wordt steeds warmer. Iedereen kijkt Jonathan met de rug aan, behalve de vis, de hond en het meisje. Jonathan wil beter worden, volgt verbeten zijn werkboek maar raakt steeds meer verstrikt in de driften van zijn geaardheid.

Aanvankelijk heerst wat huiver bij enkele leden van ons gezelschap:
- Is de symboliek niet te doorzichtig? Zo'n grote gewonde vis een bokaaltje dat langzaam zijn kookpunt bereikt (dixit Ciska).
- Toch wat al te voorspelbaar: eenzaam meisje zoekt  speelgenoot in een afbraakwijkje (zegt Reinoud)
-Vooral belerend: het werkboek waar Jonathan elke dag mee aan de slag moet krijgt een prominente plaats tussen de verhaalattributen (zegt Ludo).
-Het personage van de pedofiel klopt niet. Het marginale profiel strookt niet met de realiteit: teveel ellende op een hoop (zegt Christine vanuit de eigen praktijk).

Het wordt meteen duidelijk dat de worsteling van Jonathan met zijn geaardheid weinigen rond de tafel onbewogen laat, bovendien hebben ook Chris en Geert in hun werksituatie ervaring met deze problematiek.
Geert stelt het scherp: Wie treft hier schuld? De moeder die op de vlucht is voor de bijzondere jeugdzorg en haar dochter verwaarloost? Heeft Jonathan zich schuldig gemaakt aan strafbare feiten? Is pedofilie een misdrijf? Angst en hysterie bepalen ons beeld; waarom reageren we zo verkrampt?
Ina brengt ons terug tot de literatuur: ze heeft een knappe roman gelezen in een verzorgde, elegante taal. Niemand spreekt haar tegen. Ze wijst op de perfecte spanningsboog  en wordt daarin bijgevallen door Chris. Ook Reinoud geeft toe dat hij het boek in een ruk heeft uitgelezen.
Chris is vol lof over de personages, erg accuraat geschetst en met een grote inleving. Geert noemt de empathie ronduit subliem wat ook Ludo beaamt.
Ina doe er nog een schepje bovenop en vergelijkt "Muidhond" met "De Vlucht" (een veelgeprezen eerdere titel op onze leeslijst): sobere opbouw, schaarse personages, een uitgepuurde, gave stijl en een  dreigende, troebele ondertoon.

Een boeiende discussie en een verdeelde appreciatie die zich laat lezen in de quotering:
Reinoud: 6 / Christine: 6,5 / Ciska : 7 / Ludo: 7 / Geert: 8 / Chris: 8 / Ina: 8 / Jo : 8,5
Samen 59/80 of 7,4 gemiddeld.

Tot slot nog een leestip: ik ben nog aan het bekomen van Een honger van Jamal Quariachi. Was ik al behoorlijk onder de indruk van Muidhond, ik vond het een beklijvende en tragische roman, dan laat Een honger mij even woordeloos achter. Het is een verpletterende roman over hetzelfde thema: pedofilie, angst en de collectieve kramp bij elke afwijking van de norm.

Jo