woensdag 24 januari 2018

'De tolk van Java' van Alfred Birney

Het jaar is nog kakelvers als we voor dit boek samenkomen zodat Christine ons bij aankomst vergast op een glas champagne om de obligate nieuwjaarswensen en dito kussen door te spoelen. Ze heeft nog een andere verrassing in petto dat direct verband houdt met het te bespreken boek.

  

Als opwarmertje, haalt Reinoud een krantenartikeltje boven uit de reeks 'ook dat nog', (korte feitjes en anekdootjes in de marge van het grote wereldnieuws) met als titel 'Vrouwen zullen altijd langer leven dan mannen'. Daarna leest hij in het kader van gedichtendag en week, een paar gedichten van 2 Brugse dichters voor: Jotie 't Hooft (gestorven in 1977) en Peter Verhelst (jawel, debuteerde als dichter en leeft nog).

Christine geeft aan dat zij het boek gekozen heeft omwille van de prestigieuze Libris-boekenprijs in 2017, met Lize 'Het smelt' Spit en Jeroen 'Wil' Olyslaeghers als concurrenten. Toch kon het boek deze hoge verwachtingen niet waarmaken voor de meeste leesgroepleden. Niemand was er wild enthousiast over ('onze' Jeroen verdiende meer de prijs met het door ons gesmaakte Wil ...) maar er waren wel enkele milde en vooral geïnteresseerde commentaren te noteren, onder meer van Ciska, Ina en Ludo.

Eén van de redenen was dat wij zo weinig weten over dit toch wel belangwekkende land Indonesië (het grootste moslimland ter wereld) behalve Chris die de archipel al bereisd heeft. We moeten zelfs toegeven dat we nauwelijks iets weten over de kolonies van onze noorderburen, anders dan onze 'relatie' met onze ex-kolonie Congo. De vergelijking met het eerder besproken boek van David Van Reybrouck loerde dan ook om de hoek.

Iedereen was het er over eens dat dit wel een baanbrekende roman was over het koloniale verleden van Nederland, nog intenser dan de verwante klassiekers uit de Nederlandse literatuur zoals Oeroeg van Hella Haasse, Indische Duinen van Adriaan Van Dis of Bezonken Rood van Jeroen Brouwers. (Er zou zelfs met de hutkoffer een indirecte verwijzing naar Multatuli van Max Havelaar in steken.) De Jappenkampen tijdens WO-II waren daarbij dikwijls een onverwerkt trauma. Bijzonder aan deze roman is dat het vanuit het standpunt van een autochtone Indonesiër geschreven is waarbij een aantal koloniale mythes keihard onderuit gehaald worden. Vermoedelijk een zware ontnuchtering voor veel vaderlandslievende en andere Nederlanders.

Een andere verdienste van deze roman ligt in de ontdekking hoe enorm complex dergelijke onafhankelijkheidsoorlog wel was en hoe gewelddadig het er aan toe ging. Tegelijk was het ook de zwakte van de roman want iedereen ergerde zich aan de ellenlange beschrijvingen van gevechtscènes met storend machogedrag. De helft van het boek was meer een oorlogsverslaggeving dan een roman. De auteur wou waarschijnlijk persé het dagboek van zijn vader hiermee postuum publiceren maar het diende de lezer niet dat dit zo letterlijk gebeurde. Veel indringender is bij voorbeeld hoe Stefan Hertmans het dagboek van zijn grootvader verwerkt heeft tot het meeslepende Oorlog en terpentijn. Een aantal leesgroepleden vonden het boek dan ook onevenwichtig.

Zeer krachtig en indringend waren dan weer de (schrijnende) taferelen over het gezin in Nederland en de dieptragische hoofdfiguur van de vader die zijn 5 kinderen en echtgenote zwaar mishandelde. Misschien wel vanuit een posttraumatisch stress-syndroom na de oorlog in Indonesië. Er was een constante dreiging van geweld voelbaar in dat gezin wat traumatiserend bleek te zijn voor de rest van hun leven. Ook de auteur zelf deelde regelmatig in de klappen, zodanig dat de opname in een internaat bijna een verlossing bleek te zijn. De relatie met zijn vader zou nooit meer goedkomen maar de verhouding met zijn moeder was al even getroubleerd. En toch, ondanks alle vreselijke daden, is er een zweem van moreel besef en mededogen, zelfs bij de vaderfiguur. Het laatste hoofdstuk is dan ook louterend.

Benieuwd wat David Van Reybrouck er zal van maken in zijn aangekondigde epos over Indonesië.....

 
Om de avond passend af te sluiten, trakteerden Christine en Danny ons nog op een heerlijke portie 'spekkoek' (wat in de roman al subtitel gebruikt werd). Het is een gelaagd gebak met koekjes ('petitbeurkes'), boter en room, dat zij in het dialect 'schotelvlees' noemt, wat op gebakken spek slaat met dezelfde gelaagdheid.
De punten: gemiddeld 6,8, een middenmoter dus.






Leesgroep gesignaleerd in Antwerpen, in het spoor van WIL van Jeroen Olyslaeghers




Op zondag  8 oktober arriveert het Brugse leesgezelschap met partners per trein in het station van Antwerpen om vandaaruit met een deskundige gids het Jodenkwartier te bezoeken.

 
Het bezoek wordt afgerond met een heerlijke maaltijd in het gekende Joodse restaurant van de Hoffy-gebroeders, uiteraard alles kosjer volgens de Joodse traditie.


Steven, de vriend van Ina, heeft een smaakvolle zwart-wit fotoreportage gemaakt waaruit we graag plukken voor onze blog.